165
-
7 looten.
3 looten.
o18
2i looten.
5-8
i loot.
o6
3 looten.
o18
71 looten.
182
2 looten. 42.
2 looten.
o12
3 looten.
0.18
2 looten.
o 12
7 looten.
1 16
9 looten.
28
7 looten.
1 16
I 16
EEN LOTERIJ IN 1605.
37. Ick Lodewijck Gijsbrechtss, jonck van jaren
Verleent mij de Heer preys, ick salt wel bewaren
38. Willem Willemss van Zille.
Secretaris van Strijen
Verleendt hem de Heer prijs
Hij sal een armen verblijen.
39. Pieter de Koninck, camerheere
crijcht hij een goet lot hij sal een armen vereeren.
40. een deurwerder Outing
als failgeert, cesseert.
41. Aeltgen Suijers
Crijch ick geen prijs
Op mijn advijs
Ick zal nyet karmen
Ick heb mijn gelt
Ut gonst gestelt
’t Blijfft voor den armen.
Neeltgen Gerrits
weeduwe in de groene tent
verwacht tgeene haers Goet sent.
een obligatie eerst van 9 gul. 8 st. ende noch
een van 8 gul. 14 st. comt.
(doorgehaald).
Barent Uden van Dinslaecken
al mijn ontfanck mude
bestel ick Godt in sijn hude.
43. Janneken Singhendonck van Wesel
Deuchden maeckt verheughden.
44. Thomas Lancour
Ut gonst van armen
45. Grietken Pieters, dochter jonck van jaren
Crijcht sij prijs, sij sallet wel bewaren
46. Adriaen Huyghen
crijcht hij ’t hoochste loth
als de vleeshouwers pleghen
sal hij een kanne wijns uitveghen.
47. Pieter van Villeers vrij onversaecht
crijcht hij thoochste loth
hij sal wesen onverbaest.
48. Willem van Neck
Trecker, treckt tot mijn proffijt
Ick salt aenvaerden voor die het spijt.