H
door Dr. H. E. VAN GELDER.
INLEIDING.
ET Gemeente-archief van den Haag heeft in 1915 een ongedacht
fortuin gehad. Het reeds geheel verloren gewaande archief
de Broederschap der Sint Joris-schutters werd namelijk door
DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN
ST. JORIS TE ’s GRAVENHAGE,
van
mij teruggevonden en door den eigenaar, Mr. Dr. F. A. C. graaf
van Lynden van Sandenburg, erfgenaam van een der laatste
„Ridders”, met groote welwillendheid in bruikleen aan het Archief
afgestaan; nog juist vóór de sluiting van het jaar was de geheel
ongeordende, of althans weder in wanorde geraakte, verzameling
beschreven en het procesverbaal van overdracht geteekend. Toen
was ook de schatting van het fortuintje mogelijk, omdat kon worden
vastgesteld, dat het archief van het laatste kwart der 16de eeuw
af vrij wel geheel compleet bewaard werd, maar dat er bovendien
talrijke bescheiden van ouder datum en o. a. een niet geheel volledige
maar toch zeer belangwekkende reeks rekeningen van 1453 af
aanwezig is. Bij onze tamelijk magere voorraad aan middeleeuwsche
bescheiden is dat zeker van beteekenis; maar die beteekenis gaat
nog boven die voor den Haag-zelf uit ook. In de eerste plaats
doordat, bij mijn weten, een zoo vroeg teruggaand en zoo volledig
schutters-archief elders niet bewaard is, en in de tweede plaats
omdat de geleidelijke ontwikkeling van deze middeleeuwschebroeder-
schap tot een aanzienlijke, „ridderlijke” sociëteit een interessant
historisch geval mag genoemd worden. Met deze papieren vóór
ons moet het mogelijk zijn van die ontwikkeling een schets te
leveren, en ik wil dat in het hier volgende dan ook beproeven.
Vooraf moge echter nog eene enkele opmerking gaan, over de
mate van onbekendheid der hier voor het eerst besproken stukken.
De Riemer, in zijn voor de i8<L eeuw zoo voortreffelijk werk,