I5-
182
DE CONFRÉRIE VAN FLORA.
17-
Omme onordentelijckheden te meyden zoo ist mede, met meerderheyt
16.
Alle welcks voorsz. inlegh gelden, voordeelen, boeten en breucken sullen
comen ten behoeve en voordele vant corpus van de opgemelte confrérie van
Flora, omme eens des jaers off soodanigh dat met meerderheyt van stemmen,
sal werden verdragen bijt gansche corpus der voorsz. confrérie, daer voor
geteert te werden, waer toe de absente heeren confraters door den secretaris
uyt namen van de heeren regenten, tijdig sullen moeten werden be-
schreeven gelijck mede, door den secretaris aen de absente Heeren con
fraters per missivens, sal moeten werden geadverteert, de nominatie vande
aen te comene regenten, soo ras die open geleyt en aent gros deser con
frérie sal wesen gecommuniceert, omme daardoor aen de absente heeren
confraters de occasien te geven, tot mede te stemmen van de nieuwe te
eligeeren Heeren regenten ’t sij in persoonen off door rescriptie van
brieven.
tedoen ter plaatse daer de bijeencomste dese confrérie werd gehouden,
soo daer goede en bequame gelegentheyt is, en sal den vercooper ge
houden zijn, van jedere gulden der cooppenningen te betalen ses duyten,
eens sonder meer, als twee duyten ten behoeve vant corpus deser con
frérie, en de overige vier duyten voor den kneght, waervoor den
selven gehouden sal zijn alle de advertentien en moeytens tot de ver-
coopinge gerequireert werdende, te doen, dogh indien de kneght, geen
bequame en seeckere plaats, daer toe soude connen aenweysen, soo
zal ’t een jegelijck vrijstaen te vercoopen, alwaert hem gelieft, en in
dien gevalle sal de soodanige vercooper eghter geobligeert zijn, aen den
secretaris ten behoeve van de confrérie te betalen de voorsz. twee duyten
oft' vier penn. per gulden, die Jiij voor zijn vercoghte goet, sal hebben
gemaackt, sonder eenige cortinge.
14.
Alle confraters deser confrérie obligeeren haer en sijn gehouden,
indien eenige confraters of confrater, speculatie moghten hebben, in
eenige liefhebberijen, die sij bij een van de besoght werdende con
fraters, in bloem sijnde vonden staan, omme deselve van wat natuyre,
die ook moghten zijn, door den kneght deser confrérie te doen op
veylen, ’t sij met, off sonder treckpenning, verhoogingh off affslagh, dat
staan sal ter keure van den eygenaer, dogh behoud den eygenaer de
liberteyt omme ’t geveylde te gunnen, off op te houden naer sijn begeerte.
Een jegelijck confrater sal hebben de vrijheyt, omme op den dagh
van de bijeencomste een off meer gasten mede te brengen, mits het
gelagh voor deselve naer proportie van de present sijnde confraters,
en gasten betalende.