1 184 DE CONFRÉRIE VAN FLORA. 24. Tot naercominge en prestatie van alle ’t gunt voorsz. staat off ieder poinct van dien sij heeren comparanten verbinden haere respective per- soonen en goederen geene uytgesondert, deselve subjecterende alle ’s heeren Hoven, Reghten ende Reghteren, en specialijck den Ed. Hove van Holland. bewaerd sal werden, wijders omme van alle uytgeschreven brieven, aen de heeren confraters, corte notitie te houden, en de incomende missivens te liasseren, alsmede cortelijck te noteren, de reden, die alle affscheyt nemende confraters comen te geven vant nemen van haere affscheyt. 22. De kneght van dese confrérie, sal gehouden wesen seer promptelijck te aghtervolgen alle de ordres en commandens van de heeren regenten ten eynde de heeren confraters, wel gedient en opgepast sullen werden, en sal gemelten kneght ordre hebbende becomen van Deecken off hooftmannen, deser confrérie omme de heeren confraters extraordinair te convoceeren, die convocatie exactelijck aen ieder van de heeren confraters off haere huysen hebben te doen, sonder imandt over te slaen. 23- De gemelte kneght sal mede gehouden sijn telckens op den dagh van de bijeencomste een lij op tafel te leggen omme alle ’t gunt bij de heeren regenten off confraters geordonneerd ende door de kneght gebracht sal zijn, door een van de heeren Regenten, off confraters op de voorsz. leye aenge- teeckent te werden. 25- Tevreden sijnde sij heeren comparanten haer in de inhoude deses, tot costen van de gebreeckigen bij den voorsz. Hove, Hoogen Rade off Gereghte deser steede vrijwillighlijck te laten condemneren daertoe onwederroe- pelijck constitueerende Paulus van Brakel, Victor Brey, Gerraerd Beeckman, Willem Hoyer en Daniel van der Burgh, mitsgaders Pieter van Aerden, Gabriel Valette, Carel van Belle, Abraham Mens, en Abraham van der Heyden, alle procureurs voor den voorsz. Hove, Hogen Rade en Gereghte mitsgaders de procureurs te samen ende ieder van haer int bysonder inder tijd, soo omme de condemnatie te versoecken, als daer inne te consenteren Respective met beloften van ratificatie en verbandt als boven. 26. Aldus gedaan en gepasseert in ’s Hage ter camere van opgemelte loffelijcke confrérie, ten huyse, en in den tuyn van Johan de Labonnierre, kneght van de opgemelte confrérie, staende en gelegen, aen de Suyt Binnen Cingel deser steede ter presentie van Johan en Willem van Dijck, mitsgaders Johan den Daelder en Jonas Sonnevelt als getuygen hier toeversoght. (Volgen de handteekeningen der in den aanhef genoemden).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 194