193 -1) Zie v. Gelder „Onverbeterlijke Regenten” in die Haghe. 1908, waarin een „contract van correspondentie” van 1804 behandeld wordt. 2) Register van Uitgaande Acten i.d. 16 Febr. 1827. s) Over de Haagsche Vischmarkt zie: W. v. d. Endt: De Zeevisch- markt in Haagsch Jaarboekje 1893. Over den Haagschen vischhandel; Dr. H. E. van Gelder: Visscherij en Vischverkoop in de Keuren van den Haag, in de Versl. en Meded. der Ver. t. uitg. der Bronnen v. h. Oude Vad. Recht. Deel V. Over de visscherij in het algemeenBeaujon De Geschiedenis der Zeevisscherijen in Nederland. 1|) Opgave voor de bepaling van het pensioen. Een merkwaardige brief, omdat eruit blijkt hoe nog in 1827 onder de heeren regenten het stelsel gold van het vergeven der baantjes om beurten, het verdeelen der baantjes in klassen, en de gewoonte elkander „plaisir te doen”, aan welke eigenaardige uitwassen der oligarchie de revolutie van 1795 tevergeefs getracht had een einde te maken maar hoe merkwaardig voor ons, de „braave be diende” was er niet mede gebaat, want de burgemeester vond hem niet geschikt, of mevrouw van Cattenburch kon haar kamenier nog niet missen, en zoo werd niet Berend Mooy tot schipper be noemd, maar Joh. Vreeburg Jr., de controlleur der stadswerken 2). Toch kreeg Mooy eindelijk een stadsbaantje, maar eentje dat lang zoo voordeelig niet was als dat van schipper, waarop hij eerst had gevlast. Op 22 Sept. 1828 werd hij met ingang op 1 Mei van het volgend jaar begunstigd met het postje van vischafslager 3), dat behalve vrij wonen een bate gaf van 300 gld. en, veel magerder dan de schipperspost, een gemiddelde aan extraatjes van 26.23 Hoe het zij Berend en Carolina meenden nu wel te kunnen trou wen en den 12 April 1829 teekenden zij aan, zoodat zij juist twee dagen voor dat de echtgenoot het hem geheel nieuwe baantje aanvaardde, hun bovenwoning bij de Vischmarkt betrekken konden. Het was een druk perceel, waarvan zij een gedeelte bewoonden, en de rust en ruimte van de Princessegracht was er verre te zoeken. In 1830 woonden behalve onze Berend en Carolina in dit huis: de wed de Haas met hare dochter, winkeliersters, en J. de Haas, „employé” bij Binnenlandsche Zaken met zijn vrouw en 5 kinderen, dan de heer J. P. Strick van Wijk 53 jaar oud en com mies bij Financiën met zijn 23-jarige vrouw, en de heeren W. F. Peltzer en J. Pepper, beiden lakei des Konings en beiden met hun VAN EEN HEEREKNECHT EN EEN KAMENIER. 13

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 203