eeuw nog in een herberg in het dorp. Zoo werden de rekeningen
van 1453/54 en T457/5® afgehoord „int Keyserijck” an die Vismarct,
waar Gheryt de Borduerwercker woonde, die zelf lid van de
broederschap was. Later is echter de Doelen-zelf daarvoor de
aangewezen plaats geworden.
Ten opzichte van de bevoegdheden van Deken en Hoofdlieden
zegt de ordonnantie betrekkelijk weinig. Zij hadden het bestuur,
zorgden voor de financiën en voor den goeden gang van zaken.
Voor de inning der boeten en de handhaving van de orde werden
zij oudtijds geholpen door den „doelknecht”, somwijlen ook konden
zij bovendien beschikken over „den boode van die Haige’’. Bij die
boete-inning begaf de doelknecht zich naar de huizen der schut
ters met een pijl in de hand, ten teeken van zijn bevoegdheid.
Elke hoofdman had de bevoegdheid om als hem iets voorkwam,
dat de broederschap of den Doelen raakte, een bijeenkomst van
Deken en Hoofdlieden uit te schrijven, waar rechtsgeldige besluiten
genomen konden worden, ook al waren er absenten; de wegblijven-
den betaalden zelfs boeten. Moesten er nieuwe ordonnanties gemaakt
worden of zaken worden vastgesteld, die nog ongeregeld waren,
dan moesten Deken en Hoofdlieden vier of vijf van de oudste
schutters daarbij roepen. Ook in het geval van uittreding van
broeders werden die oudste schutters geraadpleegd, zooals hieronder
blijken zal. Eigenaardig is het, dat een andere, toch ook zeer vér
strekkende bevoegdheid, namelijk die om verschillende punten van
de ordonnantie buiten werking te stellen, uitsluitend aan Deken
en Hoofdlieden, zonder de oudsten, was gegeven. Zij konden de
tijdelijk buiten werking gestelde bepalingen door een mededeeling
op den grooten Sint-Joris-maaltijd, weder van kracht doen worden.
Elk der vier hoofdlieden had een deel der schutters onder zich;
vóór Pinksteren werd voor die verdeeling geloot en voor den
geheelen zomer werd dan aan elk der groepen één der Dinsdagen
van de maand aangewezen voor het „maandschut”.
De ordonnantie geeft voor de regeling van die maandschutten
nauwkeurige voorschriften. Het uur van samenkomst op den Doelen
was „aleer die clocke in de Groote Kercke negen geslaeghen sal
hebben”. Was er verandering in het uur gewenscht, dan moest
de hoofdman het zijn schutters door den doelknecht laten aanzeggen.
Als de hoofdman niet tijdig op het maandschut kwam verbeurde
DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE "s GRAVENHAGE.
20