C. De Inkomsten. Zie mijne „Draperie” I, Bijdr. en Med. die Haghe 1907 blz. 274. waar een later familielid in dat beroep vermeld wordt. wien wij vermoeden, dat hij lakenverwer was1), en Aernt de Duvel, die het goudsmidsberoep uitoefende. De genoemden zullen natuurlijk alle wel gilde-meesters geweest zijn, wien het tamelijk goed ging, ook al worden enkelen vermeld onder degenen, die met de betaling van hun boeten en maaltijd-bijdragen achterstallig waren. Weer een anderen indruk maakt het, als wij niet slechts den aanzienlijken heer Van Wassenaar onder de broeders opmerken, maar ook Gherit zijn knecht! Wie weet echter of deze niet een puik schutter was, of zouden wij moeten denken, dat de machtige heer slechts toegang wenschte als hij ten allen tijde zijn knecht bij zich had, zoodat om zijnent wil de broederschap ook voor dezen geopend was? Wij zijn, met deze beschouwing over de personen der schutters reeds van het meer algemeene en vrij wel onpersoonlijke beeld, dat de ordonnantie ons van het schutterlijk bedrijf vermag te geven, overgegaan tot het bezien van het concrete. Wetten en voor schriften, voelen wij trouwens telkens, geven ons van het werkelijk verleden niet den juisten indruk, zoo wij ze niet toetsen aan de personen en feiten, waarvoor zij gegolden hebben. Daarvoor vooral zijn de rekeningen zoo bruikbaar en nuttig; wij zullen deze dus nu nader gaan beschouwen, en door wat zij ons kunnen mededeelen trach ten een beeld te geven van het schutterlijk bedrijf in zijn bijzonder heden: de kerkdienst en processies, de maaltijden, de schietfeesten en wat dies meer zij. Vooraf ga echter een overzicht van de eerste afdeeling der rekeningendie der inkomsten, waarbij dan tevens gelegenheid zal zijn om bij het eigenaardig instituut van den schuttap even stil te staan. De beide oudste rekeningen, welke toevallig ook tot de alleruitvoerigste behooren, hebben wij bovendien in haar geheel als bijlagen achter dit opstel opgenomende door onze voorstelling niet bevredigde kan daar, aan de bron-zelve, zoeken wat hij zou willen weten. De inkomsten waren drieërlei. Vooreerst trok men gelden uit de ver huring van de vaste goederen, die wij hiervoor reeds vermeldden. De DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE ’s GRAVENHAGE. 23

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 33