-
werk
J) Van Wijngaerden.
2) In 1555 diende dezelfde schilder voor wat hij geleverd had voor
de uitvaart van den Edelen Heere Heer Heynrick van Montfort heer
van Abbenbroeck een vrijwel gelijke rekening indaarop was de eerste
post iets duidelijker: „grote wapen metten helm ende cimmer”.
die sloegen hem „ontwee”, en Arent Adriaensz moest een nieuwe
kist maken, die nu naast het altaar ingemetseld werd. Schrijnwerkers-
was ook de „laide daer die kerse in staen”, in 1485 was die
aangeschaft.
Dagelijks gebruikt werden natuurlijk kaarsen, de koster zorgde
ervoor en leverde ieder jaar een flinke „ceel” in. Dat was echter
niet slechts het gevolg van het gewone gebruik, maar ook van
het extra branden van kaarsen bij „uutvaerten” der broeders. Op
het cedeltje van den koster over 1533 vinden wij bijvoorbeeld:
„gelicht over heer Willem van Vingerden”
„gelicht over dheer van Kaster”,
„gelicht over Henrich Jansz. lakencoper”,
„gelicht over Allert de lakencoper”,
„gelicht over heer Jan Ruchrock”.
Dat waren echter zeker geen „bijzondere” dooden. Waren die
er, dan werd de uitvaart nog heel wat kostbaarder dan een uit
gave voor den dienst en voor wat kaarsen! Die van Maximiliaan,
graaf van Buren op 24 Juli 1553 kostte niet minder dan 37 jg
19 stuiver. Maar dat was dan ook een der aanzienlijkste heeren
van Holland. Men kan dat reeds zien uit het rekeningetje dat de
schilder Cornelis Claesz. bij de hoofdlieden indiende. Hij had daar
voor namelijk allerlei wapens geschilderd. Vooreerst „het grote
helmet”, waarmede bedoeld zal zijn een groot wapen met helm en
helmkleeden 2). Dan werden er nog 15 „grote wapenen” geleverd,
verdeeld als volgt: 4 op het lijk, 4 op de „raemcandelaren daer
de negen kaersen op staen en een boven anden outaer ende een
ant outaercleet ende noch vijf boven die gestoelte”. Nog was daar
mede de wapenpraal niet voltooid. 34 Kleine wapens moesten
bovendien aangebracht worden: 20 aan tien toortsen, 8 aan de
stallichten, 4 boven het altaar op de hoeken en 2 aan de kaarsen
op het altaar. Zoo men meent, dat die 50 wapens reeds overdaad
waren, dan heeft men buiten de kleurenliefde en de praalzucht der
36 DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE ’s GRAVENHAGE.