vlg.
Op de oorzaken daarvan kan ik hier niet ingaan. Zie daarover
bijv. Dr. C. Ligtenberg: Armezorg te Leiden, blz. 14 en vlg.
Die Haghe 1911 blz. 130 en
Zie daarover mijne Draperie I, Die Haghe 1907, blz. 269.
hand hadden niet slechts de ouderdom hunner organisatie op
de jongere Sebastiaan-schutters voor, maar ook nog de aanzienlijk
heid. Immers zij oefenden zich met den voetboog, een tamelijk kost
baar wapen, dat ook door edelen mocht worden gehanteerd. De
handboog was maar een dorperlijk wapen, en de leden der hand-
boog-broederschap waren dan ook zonder uitzondering gewone
Haagsche dorpelingen. Vonden die van Sint Joris hun Doelen op
den hofgrond, dicht bij den Vijverberg, die van Sint Sebastiaan
hadden er een midden in het dorp-zelf aan den Geest achter de
Torenstraat. Hier schoten de ambachtslui en de boeren, ginds de
edelen en suppoosten, de gezeten gildemeesters en de rijkgeworden
burgers.
Er was zoodoende een duidelijke en voor de middeleeuwen
trouwens volkomen afdoende scheiding. Doch wat gebeurde er nu
in de zestiende eeuw? Niet slechts de onveiligheid in het algemeen,
tengevolge van het rondzwerven van talrijk geboefte 1), maar ook
de weerloosheid in 1528 bij den inval van Maarten van Rossem in
Holland en zijn brandschatting van den Haag2) had de landsregeering
overtuigd van de noodzakelijkheid om de plaatselijke weermachten
behoorlijk te organiseeren. De bewapening met handbussen was
daarbij een vereischte, maar ook het brengen van de weerbare
mannen op een bepaalde sterkte. In den Haag misschien ging
het ook elders zoo, kon men daarvoor een gemakkelijke aan
sluiting vinden bij de bestaande, maar door den achteruitgang der
plaats, vooral tengevolge van het verloopen der draperie 3)
in verval geraakte jongere schuttersbroederschap, die van den hand
boog. Als strijdwapen had de handboog reeds lang zijn beteekenis
verloren, en voor sport en feesten verminderde de neiging bij de lagere
burgerij in gelijke rede als haar economische zorgen toenamen. Zoo
werd nu de oude Sint Sebastiaan-broederschap omgezet in een
nieuwe, die op een bepaalde getalsterkte moest worden gehouden;
en welke eigenlijk niet anders was dan de gewapende burgermacht,
met welke van ouds de plaats den landsheer moest ondersteunen.
2'
3'
DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE ’s GRAVENHAGE. 55