moet zich niet voorstellen, dat onze voorouders daarvan zooveel last hadden als wij zouden hebben! Ter nadere illustratie daarvan het volgende, over den toestand in de diner-zaal zelf. Daar waren soms 125 tot 150 gasten, met zeker een veertigtal bedienden en minstens 25 muzikanten, dus ruim 200 menschen. De groote zaal van den Doelen, die nog ge bruikt wordt voor feestmaaltijden, kan er nu slechts ruim 60 bergen. Daarbij bedenke men, dat de diners heel wat copieuser waren en veel langer duurden dan thans. Bovendien, dat, om het zacht uit te drukken, het begrip van beschaafde tafelmanieren heel wat min der ontwikkeld was. Tenslotte, dat de verlichtingsmiddelen groote hitte verspreidden en bovendien geweldigen stank. In 1763 werd besloten tijdens den maaltijd waskaarsen te branden in plaats van lampions „uit consideratie van den damp!” Men bedenke eens, dat men de gloeiende, en walmende kaarsen nog een vooruitgang achtte C. Bezittingen. Stappen wij eindelijk van den maaltijd af, dan blijven nog slechts weinig andere dingen te vermelden. Wij kunnen nog iets mede deelen over enkele roerende bezittingen der broederschap. Sedert 1630 had men een nieuwe keten voor den deken. Het vaandel werd wanneer er een nieuwen vaandrig gekozen werd vernieuwd op diens kosten! Voor den jongen Erfstadhouder had men een stoel laten maken. Maar men had den knaap kleiner geschat dan hij was: toen hij de eerste keer mede aanzat in 1763 was hij veel te hoog! Voor den deken was ook een eigen armstoel, Haarlemsch fluweel. Een groote beker, als gewoonlijk hensbeker genoemd, ging rond bij alle officieele gelegenheden. Men had nog enkele andere. In 1718 schonk de landgraaf van Hessen Cassel een grooten kris tallen beker, die nog bestaat voor welke vereering hem natuurlijk allerbeleefst werd dank gezegd. Een gelijke dankbetuiging stuurde men eenige jaren later ook aan den graaf van Lagnasce, die even vriendelijk geweest was, maar wiens breekbaar geschenk op de lange reis onherstelbaar gebroken was! De belangrijkste der bezittingen was een groot schilderij blijkens de costuums omstreeks 1610 geschilderd, wellicht door Jan van Ravesteyn, waarop „hoofdlieden”, „raden” en „ministers” zijn Nu eigendom van mr. F. A. C. Graaf van Lynden van Sandenburg. DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE ’S GRAVENHAGE. 89

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 99