zooveel besprokene
met zijn gezelschap
van den jongen prins stelden nu voor, dat de stad er genoegen
mee zou nemen, wanneer er telkens 20 of 25 duizend gulden be
taald werd, of dat zij goederen van den Prins zou laten verkoopen.
liet schijnt, dat Amsterdam de eerste manier heeft gekozen en
dat in September reeds een gedeelte werd afgelost. Maar het heeft
lang geduurd, voordat de geheele som was teruggegeven.
Nadat Huygens in het begin van Juli op verschillende plaatsen
voor de verpachtingen had gezorgd, kwam hij den i4<ien van die
maand met eenige familieden te Antwerpen. Hij maakte daar kennis
met William Cavendish, hertog van Newcastle, en zijne veel jongere
echtgenoote, Magaret Lucas, eene geleerde en elegante vrouw,
die een groot aantal boeken over allerlei onderwerpen heeft ge
schreven. Zij leefden in hunne veeljarige ballingschap van hetgeen
de hertogin met het maken van kleederen verdiende. Van Ant
werpen reisde het gezelschap, nu vermeerderd met kapitein Swann,
den echtgenoot van Utncia Ogle, en één der jongere Duarte’s -
hun vader was in 1653 overleden naar Brussel. Daar bezocht
Huygens Béatrix de Cusance, de zoogenaamde hertogin van Lotha
ringen, die hij drie jaren geleden had leeren kennen, en bracht
ook twee bezoeken aan Christina, de vroegere Koningin van
Zweden, die kort geleden afstand had gedaan van de kroon en nu
haar reislust bevredigde. Zonder twijfel vond Huygens het aardig,
kennis te maken met de belangwekkende en
vorstin. Den 2den Aug. kwam Huygens, na
o.a. nog Leuven en Diest te hebben bezocht, in den Haag terug.
Het schijnt, dat hij de Prinses Douairière bij haar bezoek aan
Amsterdam in October niet heeft vergezeld. In de laatste helft van
December had hij eene lastige reis naar Zuilichem, waar weer eens
moeilijkheden waren wegens de bedijking. Het vroor zoo hard,
dat Huygens op zijne terugreis te voet de Waal overtrok en de
bijna zestigjarige man een grooten afstand te paard moest afleggen.
In 1655 heeft Huygens een groot aantal Nederlandsche punt
dichten, of „sneldichten”, zooals hij ze noemde, geschreven. En
hij heeft zijne Momenta desultoria op nieuw uitgegeven. Eigenlijk
is het geen herdruk, maar dezelfde oplage als de uitgave van
1644, vermeerderd met de bladzijden, waarop later geschreven
verzen zijn afgedrukt. En vooraf gaan de Inscriptiunculae autoris,
nl. de Latijnsche verzen, die de dichter in 1644 in presentexemplaren
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.
92