stukken onder de Huygens-papieren Het volgende blijkt uit tal van in het Huisarchief. van zijn verblijf te Antwerpen was het voor Huygens, dat hij op 27 Augustus met Duarte middagmaalde op den Lanternhof, het vroegere buiten zijner familie van moederszijde, dat hem vooreen deel toebehoorde. De Prinses Royale was in het laatst van September naar Engeland gereisd, om zich in den glans van het koningschap te koesteren en te pogen iets van haar bruidschat betaald te krijgen. Zij stierf er na eene korte ziekte den 3den Januari 1661. Haar dood moet eene opluchting zijn geweest voor allen, die het wel meenden met het Huis van Oranje. Maar haar overlijden bracht weer nieuwe moeilijkheden. De Prinses had al de juweelen der Oranjes mee naar Engeland genomen. In haar testament verzocht zij hare moeder, deze in bewaring te nemen en ze aan den Prins te geven. Maar Henriette Marie had zich dadelijk van het „Juweel Cassetien” meester gemaakt en vrouwelijke leden der familie pronkten nu met de mooiste stukken. De hertogin van York o. a. droeg een kostbaar parelsnoer en had er een ander voor in de plaats gelegd. De weduwe van Heenvliet hij was in 1660 gestorven nu gravin van Chesterfield, had zich en hare dochter even vóór het teekenen van het testament op den sterfdag zelf in een codicil voor 400 fü' elk laten bedenken en maakte zich terstond meester van alles, wat zich in de slaapkamer bevond. De stalmeesters kregen de „Escuirije, geestimeerd op 1700 de hofmeester Flume hield het nieuwe tafellinnen en eenige „vaissellen van silver”. Van alles, wat zich in het sterfhuis bevond, was niets, zegge niets, overgebleven. De bedienden waren niet betaald, evenmin als de schuldeischers, en de Douairière werd nu vriendelijk verzocht, de schulden van het sterfhuis, die voor zoover men wist, ƒ208.000 bedroegen, te voldoen. Den Raad van den Prins werd opgedragen, die zaak te behandelen; hij weigerde iets te doen, voordat al de juweelen, waarmede de Koningin-Moeder maar vast naar Frankrijk was gereisd, weer in handen van den Prins waren. Hoe de zaak is afgeloopen, is niet bekend. Het was misschien om deze quaestie, dat Huygens den 2osten Januari naar Cleef reisde, waar de Keurvorst van Brandenburg HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS. 102

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 110