niet doelde op een gouverneur, wees er op, dat protestanten en
katholieken te Oranje steeds in vrede met elkander hadden ge
leefd, en merkte op, dat, nu de vestingwerken van het stadje waren
geslecht, er geen kans op was dat een protestantsch gouverneur
den Koning en het catholicisme iets in den weg zou kunnen leggen.
Hij bleef praten voor doove ooren en de onderhandelingen over
de teruggave van het vorstendom bleven voorloopig steken.
Maar de bezetting van het stadje en vele brave inwoners zorgden
er wel voor, dat Huygens weinig vrijen tijd overhield. De bevel
hebber dier bezetting, Pierre de Bouc Sr. de Gaoust, handelde
op de meest willekeurige wijze en zijn plaatsvervanger, de jonge
vaandrig Anthoine de Bédarrides, wist zijn chef nog ver te over
treffen. Het bestuur van het vorstendom was tijdens de Fransche
overheersching heel vreemd geregeld, want de ambtenaren waren
in dienst van den Prins en de belastingen werden in zijn naam geïnd,
terwijl intusschen de militaire bevelhebber overal ingreep. Van dien
hybridischen toestand maakten natuurlijk menschen als Beauregard
en Sylvius gebruik; zij waren geheel op de hand van den kom-
mandant, trachtten in het Parlement alles te beletten, wat kon
dienen, om den vroegeren toestand te herstellen, en richtten zich
telkens tot het Fransche hof. Van hunne knoeierijen en van de
onrechtmatige daden der militairen werd Huygens trouw op de
hoogte gehouden door Sauzin, „greffier au domaine”, de Lange
Sr. de Lubière, lid van het Parlement, en later ook door Serres,
een invloedrijk bewoner van het stadje. In lange brieven werd
hem alles meegedeeld, wat er in het vorstendom voorviel, en zelfs
werden hem de praatjes, die er liepen niet gespaard, zoodat de
staatsman meermalen ongeduldig werd onder dien Zuid-Franschen
woordenvloed.
Het aantal quaesties, die te behandelen waren, was ontelbaar.
Er waren b.v. lieden, die zout in het vorstendom invoerden, er
niet de vastgestelde rechten voor wilden betalen en een aantal
gewapenden meenamen, om de invordering te verhinderen. De
burgemeesters van Oranje vroegen een gewapend geleide aan, om
den deurwaarder te helpen, en het kwam tot een gevecht, waarbij
iemand gewond werd. Natuurlijk werd er geklaagd te Parijs en
moest Huygens zich met dat geval bemoeien. De zaak werd be
handeld voor eene Fransche rechtbank; zes der gewapende mannen,
io6
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.