r-
die het recht van den Prins en van de belastingpachters verde
digd hadden, werden te Avignon gevangen gezet en een jaarlang
opgesloten, waarbij zij aan allerlei ontberingen waren blootgesteld,
omdat men voor hen geen hoog losgeld kon betalen.
Beauregard, de tresorier, kwam met groote vorderingen wegens
door hem uitgeschoten sommen op last van de Prinses Royale. Hij
verhinderde de betaling van ambtenaren, voordat die vorderingen
voldaan waren, en riep de hulp in van het Fransche hof. De Koning
wilde de rechtmatigheid dier vorderingen laten onderzoeken door
den intendant van justitie, politie en financiën in Languedoc, dus
door een Fransch ambtenaar, wat volkomen onredelijk was, om
dat Beauregard als ambtenaar van den Prins aan de Voogden
van dezen verantwoording schuldig was en niet aan den Koning
van Frankrijk, die met het heele geval niets te maken had.
Huygens richtte zich naar aanleiding van deze zaak eenige keeren
tot Le Tellier en wees hem o.a. op het feit, dat de brave Beaure
gard in het bezit was van 18 „blancs seings”, geteekend door de
Prinses Royale, waarop hij alles had kunnen zetten, wat hij ver
koos. Toen de Koning verlangde, dat Sauzin te gelijk met Beau
regard voor den intendant van Languedoc zou verschijnen, beval
Fluygens niet te gaan. Maar nu verhinderde de militaire bevelhebber
weer, dat er door de pachters iets werd uitbetaald aan de ambte
naren, en moest Huygens zich niet alleen wenden tot verschillende
ministers, maar ook eene audiëntie bij den Koning aanvragen, om
daar tegen op te komen. Hoe aardig hij bij die gelegenheid Lode-
wijk vastzette, blijkt uit het verslag, dat hij aan de Prinses Douairière
toezond. Maar de Koning bleef Beauregard helpen.
En dat zijn maar enkele voorbeelden van het werk, dat Huygens
te Parijs had te verrichten.
Huygens leefde daar zeer eenvoudig; de financiën van den
Prins lieten waarlijk geen weelde toe. Hij woonde of bij eene familie
aan huis, of in een soort van pension; wij vinden hem b.v. in den
faubourg St. Germain, Rue du petit Bourbon, chez monsieur Bailly,
au Petit Moyse”, en „Rue Neufve St. Honoré, proche de St. Roch,
chez Madame Holande, au bon fruict”. Zijn zoon Lodewijk die hij
bij zich had, werd in Maart 1663 door Christiaan vervangen.
Te Parijs vond Huygens enkele oude vrienden, o.a. den gezant
Willem Boreel en Henri de Beringhen, nu opperstalmeester des
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.
I07