I
van wijn, muziek en zang, enz. Groote toebereidselen werden er
gemaakt voor een plechtigen intocht van Huygens. Deze vertrok
den 26sten Maart uit Parijs en kwam den 6den April te Lyon aan,
waar hij eenige dagen bleef, de stad bezichtigde en kennis maakte
met verscheiden geleerde Jezuïeten. Daarna ging hij scheep, zakte
de Rhóne af en landde den r2den April te Balthazar, een plaatsje,
dat dicht bij Oranje ligt. Hij werd daar ontvangen door meer dan
400 edelen en burgers te paard en een groot deel van de bevolking
der stad Oranje, die men nu in plechtigen optocht naderde. Ruiterij,
eerewacht te paard met ontblooten degen, burgemeesters bloots
hoofds en met oranjestrikken getooid bij de portieren van het
rijtuig, kanongebulder en het knallen van pistoolschoten, burger-
compagnieën langs den weg opgesteld, al de muziek, die maar
in de buurt te krijgen was, in functie, luide vreugdekreten, niets
ontbrak aan dezen intocht. De militairen kunnen het volk niet
langer in toom houden; men dringt naar de koets, valt op
de knieën en kust weenende de handen van den redder, wiens
koets elk oogenblik stil moet blijven staan. Bij de poort van
de stad is een groote eereboog opgericht en in de stad zelf, die
men door eene andere poort weer verlaat, om den weg naar het
kasteel in te slaan, is geene plaats op straat onbezet. Zoodra
Huygens het rijtuig had verlaten, stortten allerlei grootwaardigheids-
bekleeders stroomen van welsprekendheid over hem uit en begroette
de rector der Universiteit hem met een geweldig lang Latijnsch
vers. En die stroomen begonnen telkens weer te vloeien, waar de
gevolmachtigde van den Prins zich ook vertoonde, voorafgegaan
door musketiers en gevolgd door eene groote menigte.
Den 2isten April had er eene plechtige zitting van het Parlement
plaats, waarin Huygens eene rede hield. Hij sprak over de onder
drukking, die de bewoners nu vijfjaren lang hadden moeten lijden,
wees zijne toehoorders met een Omne malum a te ipso, Israël,
op hun eigen schuld, verweet hun openlijk hunne pogingen, om
twist te stoken tusschen de beide voogdessen, ten einde daardoor
zelve in troebel water te visschen, en hunne onwettige bemoeiingen
met de rechtspraak en de financiën van den Prins, en ontsloeg hen
allen uit hun ambt. Na eene korte pauze deelde hij echter mede,
dat hij als bode van den vrede tot hen was gekomen, dat het
Hunne Hoogheden behaagd had, eene algemeene amnestie te ver-
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.
II4