verlangd, nl. haar kleinzoon hersteld te zien in de hooge ambten van zijn vader en zijn grootvader, was haar nog ten deel gevallen Zij had hem, toen hij nog een kind was, met alle kracht beschermd tegen de lagen, hem door zijne eigene moeder gelegd, en alles ge daan, om hem niet door deze van al zijne bezittingen te laten berooven. In hare pogingen was zij door niemand zoo trouw en zoo krachtig geholpen als door Huygens, die ook, toen de Prins wat ouder was geworden, veel voor hem had gedaan, zich lange jaren van ballingschap had getroost en er met ontzaglijk veel moeite eindelijk in geslaagd was, voor hem iets van zijn moederlijk erfdeel te veroveren. Toch, Amalia benoemde niet Huygens tot uitvoerder van haar laatsten wil, maar zijn ambtgenoot Beaumont, die in den moeilijksten tijd voor de Douairière, toen de twist tusschen haai en hare schoondochter het hoogst oplaaide, eene dubbelzinnige rol had gespeeld en onbetrouwbaar was gebleken. Het is niet te ver wonderen, dat Huygens verontwaardigd was over die miskenning; gelukkig was het de laatste beleediging na zoovele andere, die de vorstin hem kon toebrengen. Het was niet het eenige, dat Huygens hinderde. Zijn zoon Lodewijk, de drost van Gorcum, had zich schuldig gemaakt aan machtsoverschrijding en afpersing en een goed deel der bevolking van de stad tegen zich in het harnas gejaagd. Huygens riep de hulp van den Prins in, om de beide par tijen te verzoenen en daardoor een vonnis te voorkomen, maar deze weigerde tusschen beide te komen en verlangde, dat het recht zijn loop zou hebben. En bij vonnis, den 3den Juli 1676 door het Hof van Holland gewezen, werd Lodewijk, die in zijn ambt geschorst was, wel daarin hersteld, maar veroordeeld tot het terug geven van vele der door hem opgelegde boetes en het betalen van 6000 en de kosten van het proces. Het was waarschijnlijk niet met groote opgewektheid, dat Huygens twee maanden later zijn tachtigsten verjaardag vierde, dat blijkt wel uit het uitvoerige ge dicht, dat hij bij die gelegenheid schreef. Toch had hij in December weer opgewektheid genoeg, om vele Latijnsche gedichten te wis selen met Roeland van Kinschot, lid van den Hoogen Raad, over een voorval, dat indertijd in diens familie had plaats gehad, een strijd, waarin zich ook Willem Goes, lid van het Hof van Holland, mengde, en die door Huygens besloten werd met een beroep op Kinschot voor zijn zoon Lodewijk. In dezen tijd stond hij in druk HET LEVEN VAN CONST ANTIJN HUYGENS. 125

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 133