n
145
1) Zie: Dr. H. E.
1913, bl. 31/32.
van Gelder, Haagsche cohieren, Haagsch Jaarb.
vastgesteld, dat de huisgenooten van onder verdachte omstandig
heden gestorven personen zich zouden onthouden van het bezoek
aan de vischhal of de publieke pompen. Dan, als de nood aan den
man kwam, werd bepaald, dat de lijken van de door de epidemie
bezweken personen niet in de kerk zouden worden begraven, doch
dat deze „geïnfecteerde dooden” aan de Noordzijde van het Kerk
hof (n.l. dat van de Groote kerk) zouden worden ter aarde besteld.
(Ordonnantie van ’t Hof van 30 Sept. 1557).
De noordzijde van het kerkhof was dus de meest begunstigde
niet en werd zoodoende een dreigend gevaar, vooral voor de wijken
om de Geest en de Torenstraat, waar de kleine burgerij zich ge
vestigd had. Maar een treffend blijk van de zorgeloosheid van onze
voorvaderen is wel het feit, dat desondanks, toen het begraven
omstreeks het midden der 17e eeuw aldaar nog ongestoord in zwang
was, zeer gegoede, zelfs rijke Hagenaars, die toch zeker overal elders
in de Residentie een huis konden vinden, hun woning hadden aan
de Noordzijde van dit kerkhof!l) Men kende de gevaren, doch de
waarschuwingen, van hoogefhand gegeven, maakten slechts indruk,
zoolang de slachtoffers der epidemieën bij massa’s werden opge-
eischt.
Daarbij kwam nog de vervuiling van het kerkhof door de
hebbelijkheid der omwonenden, die er deponeerden, wat gevoeglijk
op den mesthoop thuis behoort. Tegen dergelijke practijketi moest
de Magistraat weer haar maatregelen treffen. Zoo lezen we aan
het slot van een ordonnantie betreffende vuilnis en „mishoopen”,
vastgesteld den i5en Oct. 1614:
„Gebieden naedien eenen yegelicken jonck ende out, hem te
„onthouden van eenighe onnuttigheden ende onreynicheden te doen
„aan de Kerken, Kerkhofop poene dat yeder out persoon,
„desen contravenierende, sal verbeuren een boete van dertich
„Schellingen ende opperste kleet ende bedelaers ofte vagebonden
„gestelt een uure lanck voor ’t Stadhuys met het ijzer om den
„hals; ende de Schoolkinderen haer naem opgeteekent ende in haer
„respective schooien gesonden ende daer wel gegeeselt te werden.”
Het sluiten van het St. Jacobskerkhof als begraafplaats was dus
HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN.
IO