147 vervangen. In haar vergadering van den 4611 Oct. 1714 besloot ze, waarschijnlijk op initiatief van haar secretaris Mr. Paulus van Assendelft, destijds voorzittend Burgemeester van Den Haag, tot den aankoop van een uitgestrekt perceel tuingrond, gelegen aan den toenmaals nog zeer sporadisch bebouwden Noordsingel (nu Noordwal). Optredend als gemachtigde voor de Sociëteit wist de secretaris op dit terrein, waarvan de toenmalige bezitter Gerrit van der Ban (of Bon) voor ƒ4200 afstand wenschte te doen, de hand te leggen. Kort na de beslissing kon de overdracht geschieden (12 Nov.) en werd een begin gemaakt met het effenen en voor het gebruik in richten van het ruime terrein. Bij de keuze van deze plaats toonden zich de heeren van de Sociëteit wederom kinderen van hun tijd. In vele steden toch (zoo o. a. in Leiden en Haarlem) had men begraafplaatsen aange legd op de bolwerken, in de onmiddellijke nabijheid van de stads vest, een omstandigheid, die ons verklaart, hoe men in later dagen, toen deze „kerkhoven” reeds lang geslecht en vergeten waren, daar tal van doodsbeenderen vond, die men verkeerdelijk afkomstig achtte van gesneuveld krijgsvolk. Zeer waarschijnlijk toch is deze omstandigheid, die op zich zelf de volksgezondheid allerminst ten goede kwam, van invloed ge weest op de keuze van het door de heeren aangewezen terrein. HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN. n ';rai

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 155