het, dat de Gouverneur-Generaal Abraham van Riebeek den 2oen
Nov. 1713 en Hendrik Zwaardecroon den i6en Aug. 1728 buiten
de kerk van Batavia werden ter aarde besteld. En in het moeder
land volgde men uit dezelfde overwegingen.
Een krachtig voorbeeld was het, dat de Utrechtsche Doopsgezinde
predikant Martinus Schagen aan zijn omgeving gaf. Tijdens zijn
leven had hij steeds geijverd tegen het begraven in kerken en
steden en na zijn dood werd hij op zijn uitdrukkelijk verlangen op
het kerkhof te De Bilt begraven. Zijn grafschrift luidde aldus:
L. S.
Ne noceat vivis
hoc sibi sub dio elegit
sepulcrum
beatorum expectans
resurrectionem
Martinus Schagen
V. D. M. inter baptistas
natus Alcmariae XXIV Octobris A°. MDCC
denatus Ultrajecti XXI Octobris A°. MDCCLXX
En gelijk ook Ds Jac. de Vos te Abcoude in 1781 uitdrukkelijk
verlangd had, buiten de kerkmuren begraven te worden, wenschte
ook Ds B. D. Cassius te Zoelen bij Tiel in 1783 een laatste rust
plaats op den doodenakker. Zijn geestverwant Mr. J. D. van Leeuwen2),
ontvanger-generaal van de middelen te Tiel, zette in die omgeving
met succes de verbreiding van hun ideeën voort door woord en daad.
Twee zijner kinderen, A. C. van Leeuwen, student in de Rechten
aan de Utrechtsche hoogeschool, en zijn dochtertje C. S. A. van
Leeuwen, had hij in den zomer van 1785, nauwelijks veertien dagen na
elkaar, op ’t kerkhof te Avezaath, buiten de stad dus, doen begraven
en op de zerk had hij daarna de volgende inscriptie doen beitelen
Ik meende goed te doen de vertaling van dit en andere grafschriften,
mij van welwillende zijde verschaft, hier op te nemen
Om geen levenden te schaden heeft, wachtend de herrijzenis der
gelukzaligen, dit graf zich uitgekozen Martinus Schagen, Doopsgezind
predikant, etc.
2) Hij stelde blijkbaar groot belang in de strijdvragen van zijn tijd.
In Nov. 1916 (cat. 1008) werd zijn dagboek op de auctie Van Stockum
verkocht.
161
HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN.
II