„Hier rust mijn jongste en oudste kind, „Ai lezer, sla dit voorbeeld gade; „Zijt levend een waar menschenvrind „En doe ook na uw dood geen schade.” Door deze openlijke protesten was de tijd voorbereid, dat men komen zou tot het aanleggen van begraafplaatsen buiten de kom. Reeds in 1776 had de Utrechtsche professor Tydeman voor zich en de zijnen te Maarsen een eigen particuliere begraafplaats doen aanleggen, en opgewekt door dit voorbeeld wellicht wendde de meergenoemde Perrenot zich in 1777 tot Gecommitteerde Raden van Holland met het verzoek, in de z.g. Grafelijkheidsduinen een stuk domeingrond aan den Scheveningschen weg voor zich en eenige andere belangstellenden tot een particuliere begraafplaats te mogen inrichten. Den i4en Nov. 1777 beschikten Gec. Raden gunstig op dat ver zoek en gaven ze den adressant de beschikking over „een stukje „grond uit de Graaffelijkheidswildernisse, gelegen 130 voeten west- „waarts van den Scheveningschen weg en 415 voeten van het dorp „Scheveningen, groot in’t geheel 9 vierkante roeden, met permissie, „om dat stukje grond conform de teekening aan de voorsz. requeste „geannexeert, te doen omheinen of bemuuren”. (Reg. Appointementen Dl. 33 fol. 54. R.A.) Het volgend voorjaar reeds werd het terrein geslecht en namen de verdere werkzaamheden een aanvang, waarvan de Haagsche Courant van den 2ien April 1778 met opgetogenheid gewaagde. De begraafplaats werd door een muur van ruim 9 voet hoogte omgeven, teneinde het verstuiven van ’t zand in dit vrijwel boom loos terrein te voorkomen, terwijl aan de oostzijde, grenzend aan den Scheveningschen weg, in dien muur een poort werd aange bracht, waarboven de woorden prijkten: „In hoop van Navolging”, een uitnoodiging, die nogal gevaar liep, verkeerd te worden opgevat. Voorloopig werden aan weerszijden van het middelpad een vijftiental grafkelders gemetseld, waarvan in elk drie lijken konden worden bijgezet. Het toezicht zou, zoo bepaalden de eigenaars, berusten bij vier Directeuren, van wie er twee in den Haag zouden moeten woonachtig zijn. Overigens bevat dit „Reglement”, dat den 22en Januari 1795 door ’t Hof van Holland werd goedgekeurd, te weinig wetenswaardigs, om daaruit verder iets aan te halen. 162 HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN. It

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 170