Wellicht dacht men hier aan ’t gebeurde te Nijmegen. „bijgeloof en „gegeven, „geweest, „onze „van het algemeen welzijn te bevorderen, besloten hadden, 1 „dat met den aanvang van het eerstkomende jaar 1796 alom geest. Den óen Mei 1795, „het eerste jaar der Bataafsche Vrijheid”, riep het „College van Finantie en Algemeen Welzijn in Gelder land, resideerende te Arnhem”, door zijn secretaris Vitringa de medewerking in van „mannen van vooruitgang en wetenschap”, teneinde een ontwerp van „een Reglement voor deze Provintie in „te zenden of wel reflexiën of bedenkingen hiertoe kunnende dienen, „volgens welken zal konnen worden bereikt het heilzaam verklaarde „oogmerk der Provisioneele Vertegenwoordigers van ’t Volk van „Gelderland, om eenmaal het verderfelijke en met Rede en waare „Godsdienst strijdend gebruik van begraaving der lijken in de „Kerken of op de Kerkhoven voor te komen of te belettenen „waarbij menschkundig zal dienen te worden in achting genomen, „welke de geschiktste middelen zijn, om de dikwerf gevaarlijke schokken en beletzelen i), die men van een verouderd en door dweperij als het waare geheiligd vooroordeel in een „reforme als deze te vreezen heeft, worden afgekeurd en voor bekomen.” Waar zóó ’tsein gegeven werd, bleef Holland in den strijd niet achter. Het door Gelderland „heilzaam verklaarde oogmerk” werd door de Repraesentanten ten onzent volmaakt gedeeld. In hun „Publicatie” van den 8en Juni 1795, waarbij o. a. ook het voeren van wapenschilden en het dragen van livreien verboden werd, gaven zij te kennen, dat zij, „geconsidereert hebbende, dat, hoezeer de nadeelen, welke uit „het begraven in de Kerken naar het oordeel van deskundigen „moeten voortvloeien, en ook daadlijk ondervonden worden voor „de gezondheid dengenen, die dezelve Kerken frequenteeren, door „niemand immer tegengesproken zijn of kunnen worden, echter „de loflijke voorbeelden, om van die schaadlijke gewoonte af te „gaan, sedert eenigen tijd op verscheidene Plaatsen van ons land van geen s genoegzamen invloed ter navolging zijn en het dus onze onveranderlijke pligt is, om door tusschenkomst de betere uitwerking derzelve ten nutte 167 HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 175