ziekte „geagt wordt in haren aart aanstekende te zijn”, en daarom
de voorzorg moest worden getroffen, dat in de kist van den over
ledene „een goede hand vol gestootene of gekruimelde campher”
die aan behoeftigen gratis in de stadsapotheek zou worden ver
strekt gestrooid moest worden, terwijl de kist terstond behoorde
te worden gesloten en de lijken niet in de kerk, maar op het Noor-
derkerkhof, Ter Navolging, Eikenduinen „of elders” moesten be
graven worden.
Het Decreet van Provisioneele Repraesentanten van Holland,
voorzoover het betrekking had op de begraafplaatsen, bleef dan
ook in Den Haag, zoowel als bijna overal elders, geheel onuitge
voerd en deze houding der Municipaliteiten was oorzaak, dat de
Repraesentanten bij Decreet van den 3en Dec. 1795 besloten, het
gegeven bevel voor een jaar op te schorten, een betuiging van
tevredenheid te richten aan ’t adres van die Municipaliteiten, die
aan hun oogmerk hadden voldaan en de andere aan te manen,
het gegeven voorbeeld te volgen. De zaak kwam echter niet meer
aan de orde en de toestand bleef, zooals die geweest was.
Het gevolg was alzoo, dat men in Den Haag doorging, op de
oude wijze te begraven en toen de Bataafsche Republiek en ’t
Koninkrijk Holland beiden reeds ter ziele waren, was in Den Haag
de toestand nog steeds bij ’t oude.
De inlijving bij Frankrijk beloofde verandering te brengen. Toen
in 1810 ons land zijn zelfstandigheid geheel verloren had en een
deel van het Fransche Keizerrijk was geworden, werden de Fransche
wetten achtereenvolgens ook in ons land van kracht. Het Fransche
„Décret imperial sur les sepultures” van 23 prairial van’t jaar XII
(12 Juni 1804) werd bij Decreet van 22 Juni 1810 ook in ons land
exécutoir verklaard, evenals het „Décret imperial qui fixe une
distance pour les constructions dans le voisinage des cimétières
hors des communes”, dat bij Keizerlijk besluit van den 8en Nov.
1810 ook hier bindend zou zijn.
Maar ook toen nog bleef in den Haag alle verbetering in dien
zin achterwege, ’s Keizers verlangen, anders zoo trouw in acht
genomen, stuitte ook toen blijkbaar af op sleur en vooroordeel.
De Haagsche kerkgebouwen bleven dan ook geheel ononderbroken
als begraafplaats in gebruik en met de Restauratie tierde het oude
kwaad nog in zijn vollen omvang.
HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN.
I70