T75 Er blijkt uit de meegedeelde acte duidelijk, dat de bedevaart gangers, vrijwillig of noodgedwongen, alles nalieten, wat aan de leden der toenmalige staatskerk of de overheid bijzondere ergernis kon geven. „Kruysen of beelden”, „afgoden of senten,” zelfs de toch zoo hoogst onschuldige „paustakken” had de plichtsgetrouwe drossaert niet bespeurd. Dat was wel geheel anders, dan wat ander halve eeuw vroeger te Voorburg was opgemerkt, toen ’t Hof ter oore kwam, dat aldaar „de graven verciert werden met hoedekens „van bloemen, stellen van cruycen ende diergelijcken ende dat oock „de selve graven nyet en werden geslecht, maer verheven blijven „leggen; ende want ’t selve nergens anders toe en dient dan tot „onderhoudinge ende voedinge van de pauselicke superstitie”, waarom Prins Maurits den 27611 April 1602 den schout van Voor burg namens het Hof beval maatregelen te treffen, „ten eynde de voirsz. manieren van doen voortaen werden naergelaten” (R. A. Hof n°. 385, 16001613, fol. 16). Of de zooevenbedoelde bedevaarten reeds in de 17e eeuw of wellicht nog vroeger naar deze plaats werden gehouden, bleek mij niet. Wel werd bij Resolutie van de Staten van Holland van den 17611 Januari 1647 (een hernieuwing van ’t Plakkaat van den Hove van 23 Juni 1587) stelling genomen tegen het doen van bedevaarten „tot Heyloo omtrent de overblijfselen van seekere capelle, eertijds „genaamd Onse Lieve Vrouwe Ter Noot, van gelijken tot Wilsveen, ,,’s Gravensande, Bergen en andere gewesten”, maar van Eiken duinen werd hierin (noch in die van 1587) niet gerept. Dat het oude kerkhof kort na de afbraak van ’t kerkje weder als begraafplaats werd gebruikt, of wel bij voortduring als zoo danig had dienst gedaan, is, zoo al niet onmogelijk, dan toch zeer onwaarschijnlijk. Immers zij, die eertijds „plagen te parochiën ende hare dooden te begraven eensdeels in de Kerke tot Monster, ende eensdeels in de Kerke van den Hage en Eykenduinen”zouden, zoo bepaalden de Staten van Holland den 15e11 Febr. 1586, teneinde de benoodigde penningen voor de verdere restauratie van de oude kloosterkapel bijeen te krijgen, in deze kerk te Loosduinen hun dooden moeten bestellen. Wel wordt in bedoelde resolutie vaneen verbod van begraven op het kerkhof van Eikenduinen niet ge sproken, doch de bepaling, dat onbemiddelden geheel om niet een graf op ’t Loosduinsche kerkhof zou worden verstrekt, „mits be- HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 183