IF l) De belangstellende opzichter, de Heer Littooy, vertelde mij, dat door hem voor eenige jaren het gedeelte D-H met aarde gedicht en beplant was. Op zich zelf is dit te betreuren, daar op die wijze weer een deel van het oorspronkelijk verloren ging en tevens de begrenzing van het oude kerkhof naar deze zijde minder duidelijk is geworden en ten slotte nog slechts even wordt aangegeven door het hooger opgaande hout. Het zou m.i. zijn toe te juichen, indien men er toe overging, den ouden toestand zooveel mogelijk te herstellen door de cirkelvormige begrenzing weder geheel uit te graven. den aankoop van Hendrik Maurits van dit gedeelte voor de exploitatie gereed. De bezoeker, die uit het midden van de kerkruïne door den voormaligen ingang onder den toren westwaarts ziet, bemerkt in die richting op enkele passen afstands een miniatuur-grasperkje, hooibergen” (Zie bijgaand detail: A) Want dat deze kaart betrouwbaar is, ook waar ’t de geringste onderdeden betreft, bemerkt men door ver gelijking met de plaat bij De Riemer en door het nagaan van de ligging der perceelen, voorzoover die zich nog ongewijzigd heeft kunnen handhaven. Deze „kosterswoning” nu, zooals dit huis overeenkomstig de traditie in de acte van 1809 genoemd werd immers bij een kerkhoï be hoort een koster stond door middel van een dam (D) in de omrin gende sloot in verbinding met het oorspronkelijke Katholieke kerkhof. Vóór 1809 nu werd als begraafplaats alleen dit oude gedeelte gebruikt, maar sedert is, zooals men ter plaatse opmerkt, daaraan naar de zeezijde en in de richting van Loosduinen belangrijke uit breiding gegeven. Reeds een enkele blik op het houtgewas doet terecht de onderstelling rijzen, dat daarvoor het eerst het westwaarts aangrenzende deel (B) in aanmerking kwam. De sloot EF zal toen waarschijnlijk gedempt zijn en door een afsluiting D F ver vangen. Vermoedelijk werd bij die gelegenheid (ongeveer bij D) de poort aangebracht, die als ingang voor het nieuwe gedeelte dienen moest en die men in ’t verschiet ontwaart op een lithografie van omstreeks 1850, in den historisch-topografischen atlas van het Gemeente-Museum aanwezig. Of ook toen de afscheiding C-E-D verdween? Waarschijnlijk is dit niet, daar het oude kerkhof toen nog de speciaal Katholieke begraafplaats was. De bovenbedoelde eerste vergrooting moet reeds terstond na deze terreinen door den nieuwen eigenaar Mr. der Goes zijn geschied. In 1812 althans was HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN. I90

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 197