i - pathie van het publiek voor hun terrein te winnen, die door de stichting van de nieuwe Gemeentelijke en de Roomsch-Katholieke begraafplaats wel krachtig moet verminderd zijn. Omstreeks 1850 gaven de eigenaars (de fam. Noordendorp) de reeds door -ons ge raadpleegde lithographic uit, waarop de toestand ter plaatse wordt verduidelijkt. De ingangspoort aan de Eikenduinsche laan, geflankeerd door de reeds daarheen verplaatste woning van den bewaarder van het kerkhof in zijn toenmaligen vorm, de poort voor het „nieuwe gedeelte” (terrein B) met het daarop voorkomende monumentje, de ruïne met het reeds toen daarnaast opgetrokken schuurtje (dat waard is, uit deze omgeving onmiddellijk te verdwijnen), een zuil vormig stuk hardsteen niet onmogelijk een deel van een pilaar uit de oude kerk enkele grafmonumenten, dat alles vinden we daarop duidelijk terug. In later tijd door de erfgenamen in een vennootschap omgezet, terwijl reeds vroeger belangrijke uitbreiding was verkregen door het in exploitatie nemen van het aangrenzende park voor niet- Katholieken, werd deze begraafplaats meer en meer gezocht, niet alleen om den schilderachtigen aanleg en keurige verzorging, maar bovenal door het feit, dat op de gemeentelijke begraafplaats sedert tal van jaren geen familiegraven meer beschikbaar zijn. En daar de Roomsch-Katholieken in de voorgaande eeuw de beschikking kregen over een eigen begraafplaats, is de kern van de Eiken duinsche begraafplaats, het eigenlijke „kerkhof’, meer eigenaardig de plaats geworden, waar de Oud-Katholieken hun dooden brengen. Uit het bovenstaande volgt dus, dat de Haagsche Katholieken van de Noorderbegraafplaats aan den Noordsingel een spaarzaam gebruik moeten hebben gemaakt. Was de kleine burgerij er nogal eens toe overgegaan, daar een graf te koopen, hij, die in een betere conditie verkeerde, gaf de voorkeur aan ’t gewijde Eikenduinen, tenzij men een graf in een van de Elaagsche kerken verkoos. Trouwens, hoog was het tarief op Eikenduinen niet: een graf in de voormalige kapel kostte in 1795 slechts 6.daarbuiten aan de zuidzijde f 4. aan de noordzijde niet meer dan f 3.- Men houde daarbij echter in het oog, dat het begraven buiten Den Haag steeds een iets hooger bedrag vorderde. De bidder toch, die ge woonlijk niet meer dan 3—10 st. per dag (voor notificaties en begraven) vorderde, verhoogde zijn tarief tot f 4, de prijs van de HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN. 192

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 199