XII.
te München had n.l. op grond van jarenlange waarnemingen gecon
stateerd, dat aldaar het herhaald woeden van de typhus verband
hield met den stand van het grondwater, in dien zin n.l., dat bij
de hoogste standen vrijwel geen gevaar te duchten was, terwijl
de laagste samenvielen met hevige epidemieën. Hierop baseerde
Prof. Max von Pettenkofer in 1872 zijn grondwatertheorie, volgens
welke juist hooggelegen kerkhoven het schadelijkst voor de ge
zondheid der omwonenden zouden zijn. J
En het besmettingsmateriaal was hier in ruime mate voorhanden.
Een schier ontelbare menigte is het dan ook, die daar in den loop
van meer dan driekwart-eeuw aan de Noordzijde van Den Haag
begraven zijn, om van de eeuwenlange teraardebestellingen op de
Joodsche begraafplaats nog niet te spreken. Trekken op de Roomsch-
Katholieke de talrijke steenen, kruisen en monumenten vooral
in de Westelijke galerij merkwaardig onze aandacht, ook de
Gemeentelijke verraadt op dezelfde wijze, hoe onnoemlijk velen
daar een laatste rustplaats vonden. Vooral valt daar op het graf-
teeken van de fam. Ragay en even verder dat van Mevr. Bosboom - -
Toussaint (een huldeblijk van Ned. vrouwen), die den 13™ April
1886 in Den Haag overleed, vijf jaar later (14 Sept. 1891) door
haar echtgenoot, den talentvollen schilder, gevolgdde roodgranieten
tombe van Jacob Maris (7 Aug. 1899) en verder het gedenkteeken
voor den staatsman J. R. Thorbecke, die den 4en Juni 1872, van
Verhuell, die den 28en Aug. 1881 overleed en in de schaduw van
de Boschjes, op zijn initiatief aangelegd, begraven werd, naast
zoovele anderen, wier roem nog steeds onder het nageslacht leeft.
1) Deze brochure„Beziehungen der Luft zu Kleiding, Wohnung
und Boden” werd blijkbaar druk gelezen. De derde oplage verscheen
reeds in 1876.
Wanneer zal de laatste pagina van de geschiedenis der begraaf
plaatsen geschreven kunnen worden? Sedert vele jaren toch hebben
andere ideeën omtrent lijkbehandeling zich onder ons baangebroken,
hoewel meer dan een halve eeuw door de Regeering genegeerd.
Bij het samenstellen van de in 1869 aangenomen en thans in vele
opzichten reeds weer verouderde Begrafeniswet werd daarin met geen
HAAGSCME BEGRAAFPLAATSEN.
211