i geen satelliet
de nakomeling-
i
i
Uit het Afdeelingsverslag der Gemeentebegrooting 1918:
„Gaarne zou men vernemen, hoe B. en W. denken over de oprichting
„van een Gemeentelijk Crematorium, nu de Algemeene Begraaf
plaats langzamerhand geen voldoende plaatsruimte meer biedt.”
Het Vaderland, 30 Sept. 1917, Ochtendblad B.)
Memorie van Antwoord.
Voor het in overweging nemen van de oprichting van een gemeente
lijk crematorium is geen aanleiding, zoolang de wettelijke bevoegd
heid om het te gebruiken niet bestaat.
Het Vaderland, 23 Oct. 1917.
2) S. A. Naber. Allard Pierson herdacht, bl. 97.
3) J. H. v. d. Palm. Redevoering over het oordeel der Nakome'ing-
schap. II. blz. 157. Amst. 1818.
had verricht, in hoogste instantie van rechtsvervolging werden
ontslagen, mag men aannemen, dat de Vereeniging in ons land,
althans voor'wat ze als een recht voor de strijders zelven opeischt,
gewonnen heeft. r)
Zal eenmaal de crematie geheel het begraven vervangen? Wij
weten het, het hoofdbezwaar komt van kerkelijke zijde. Evenwel,
ook daar ontkomt men niet aan de algemeene evolutie. En het
feit, dat „de denkbeelden, die de wereld vervormd hebben, ten allen
tijde de religie tot achtergrond” 2) hadden, maar nochtans het
telkens wederkeerend kerkelijk verzet de voortgang er van niet
vermocht te stuiten, stemt ons ten slotte hoopvol. Want een deel
van de geestelijkheid heeft reeds haar verzet opgegeven en velen
nog zullen er volgen. Bedriegen de teekenen niet, dan zal eenmaal
de tijd gekomen zijn, dat men met verbazing zal gewagen van het
verzet tegen de toepassing van een zoo zuiver hygiënischen maat
regel, over de algemeene vasthoudendheid aan ’t oud gebruik, ook
op bijbelsche gronden, zooals men thans met eenige beschaming
terugdenkt aan de algemeene agitatie tegen een Copernicus, toen deze
in strijd met ’t bijbelverhaal leeraarde, dat de zon
van de aarde kon zijn. Dan zal het oordeel zijn aan
schap, dat is „dat der bevoegden alleen”, omdat „het is samen
gesteld uit de juiste en onzijdige beoordeelingen van vele eeuwen” 8),
aan een volgend geslacht, dat, naar we reeds durven aannemen,
de begraafplaatsen eenmaal zal beschouwen als een helaas onafwijs
bare erfenis der vaderen.
HAAGSCHE BEGRAAFPLAATSEN.
215
I
i
I