zijne ouders in vele vakken uitgebreid, veel gelezen, zich met vele liefhebberijen bezig gehouden, zich bewogen in den ruimen kring der vrienden en kennissen zijner familie en vele Latijnsche, Hollandsche en Fransche gedichten geschreven. Maar, terwijl broer Maurits sedert 1617 zijn vader hielp op de secretarie van den Raad van State, was Constantijn in het voorjaar van 1620, dus 21;, jaar nadat hij de Universiteit had verlaten, nog niet in het practische leven. Naar alle waarschijnlijkheid had Vader Christiaan, die een practisch man was, meermalen eene passende betrekking gezocht voor zijn talent- vollen jongsten zoon, maar waren zijne pogingen mislukt. En toen nu in het voorjaar van 1620 Francois van Aerssen door de Republiek als buitengewoon gezant naar Venetië werd gezonden, liet Christiaan Huygens den bekwamen diplomaat, die een vriend van hem was, door Constantijn vergezellen. De jonge man zou dus thans in de diplomatie worden opgeleid en behoorde nu tot het gevolg van jongelieden, dat, volgens de gewoonten van dien tijd, deels op eigen kosten, onze gezanten begeleidde. Aerssen had in last, het pas gesloten tractaat tusschen Venetië en de Republiek der Vereenigde Nederlanden over te brengen, den Senaat van de machtige koopstad aan te sporen een werkzaam aandeel te nemen in den strijd tegen Spanje en Oostenrijk, de protestantsche Grauwbunders in zijne bescherming aan te bevelen en zoowel de Venetiaansche Republiek als de Duitsche vorsten, wier gebied hij doortrok, op te wekken, om den Koning van Boheme, Frederik V van de Paltz, te steunen. Hij vertrok den 25en April met zijn gevolg uit den Haag. Met smart zagen de ouders hun „lieven soone Constantijn” gaan; „God wil hem over al sijn leydsman sijn, Amen”, schreef Vader Christiaan in zijn dagboek, waarin hij dag en uur van het vertrek opteekende. Tot Keulen deed men de reis in rijtuigen en vandaar tot dicht bij Frankfort Rijnopwaarts in een paar schuiten, die dooreen paard werden getrokken en begeleid door eenige ruiters. Men gebruikte het middagmaal en sliep in de eene of andere stad, waar men voorbij kwam en waar de reizigers tevens eens rondkeken. In De meeste brieven, door Huygens op deze reis aan geschreven, zijn verloren gegaan, maar zijn reisjournaal is bewaard gebleven; het is door mij uitgegeven in Bijdragen en Mededeeltngen v. h. Hist. Gen., XV, 1894, blz. 62153. 16 HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 24