*9 zijn leven aanschouwt. Toch bewondert hij den waterval bij Schaffhausen en het meer van Zurich en is getroffen door de woestheid van den Splügen, over de Italiaansche meren laat hij zich echter niet uit. Daarentegen gaat hij, als hij er maar eenigs- zins tijd voor heeft, in de steden alles zien, wat merkwaardig is, en verzuimt ook niet bibliotheken te bezoeken en kennis te maken met beroemde geleerden. In Italië zijn het vooral de classieke oudheden, die zijne aandacht trekken en hem telkens de Latijnsche schrijvers doen aanhalen. Ook de zeden en gewoonten der ver schillende volken boezemen hem belangstelling inin Zwitserland bewondert hij de volmaakte orde, in Italië treft hem de zedeloos heid. De eerbewijzen, die aan het gezantschap bewezen worden in de steden, waar het doortrekt, worden nauwgezet geboekt en de merkwaardige gebouwen, die hij ziet, nauwkeurig beschreven. Maar hij is opgewonden over de prachtige muziek, die hij hoort in de Academia Philarmonica te Verona en in eene kerk te Venetië, waar Claudio di Monteverdo bij de uitvoering van ééne zijner com posities dirigeert. Te Straatsburg klimt hij op den toren van den Munster en beziet op den top een kouseband, dien den Koning van Boheme daar als aandenken had opgehangen en dien de Straatsburgers door een net van koperwerk hadden beveiligd. Hij koopt in Italië muziekinstrumenten, boeken en glaswerk, maar het schip, dat die schatten zou vervoeren, wordt door een Bar- barijschen zeeroover genomen en daardoor het bezit hij geen zicht baar aandenken aan zijne belangwekkende reis. Doch hij heeft zijne kennis en ondervinding belangrijk verrijkt en zich de gunst verworven van Aerssen, die in zijn rapport aan de Staten Gene raal schrijft over „Constantin Huygens, denwelcken ick in qualiteyt als secretaris van de ambassade hebbe gebruyct, waerinne hij hem oock met goet verstant, beleyt ende respect wonderlicken wel heeft gedragen ende gequeten, meriterende dat in voorvallende occasien bij uwe Ho. Mo. opt employ van zijnen persoon gelet worde”. In den Haag teruggekeerd, stelde Huygens, in opdracht van prins Maurits, het Latijnsche opschrift op voor het grafmonument der Oranje’s in de Nieuwe Kerk te Delft, schreef eene satyre en een herdersdicht in het Latijn en wisselde Nederlandsche gedichten met Hooft, met Anna Roemers en hare zuster Tesselschade. Den HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 27