van Aerssen, Dirk Bas
Tuyll van Serooskerken naar Londen; zij hadden
nu het Bestand geëindigd was, Engelands open-
de Republiek te verwerven. Mocht dat onmogelijk
boortestad, eene van hare schoonste gedeelten, waar hij met zijne
ouders woonde. Na eene inleiding beschrijft hij het Voorhout in
de vierjaargetijden en staat het langst stil bij den zomer; hij weeft
er eene satyre doorheen op de meisjes en op al het gevrij, waar
van het Voorhout het tooneel was. Zijn gedicht zond hij aan Cats,
om het te beoordeelen en uit te geven in een bundel, dien eenige
Zeeuwsche dichters van plan waren bijeen te brengen. Maar al
lang, voordat zijn gedicht het licht zag, reisde hij opnieuw als
gezantschaps-secretaris naar Engeland.
Den 5den Dec. 1621 vertrokken Francois
en Hendrik van Tuyll van Serooskerken
in opdracht om,
lijken steun voor
blijken, dan moest het gezantschap toch trachten te verhinderen,
dat Jacobus openlijk voor Spanje partij koos. Wat de souvereiniteit
der Oost-Indische Compagnie in handelszaken betrof er waren
vele klachten van Engelsche kooplui mocht niets worden toe
gegeven. Het gezantschap ontmoette de grootste moeilijkheden. De
Koning deed meer dan ooit zijn best voor een huwelijk van zijn
zoon met eene Spaansche Infante, en gaf daarom alles toe, wat
de Spaansche gezant verlangde. De Engelsche kooplui klaagden
steen en been over de Oost-Indische Compagnie en -waren niet
tevreden te stellen. Men kwam maar niet verder met de onder-
handelingen; van Engelsche zijde was het niet anders dan uitstellen,
zoeken van voorwendsels en huichelen. De gezanten kregen zelfs
bij wijlen scheldwoorden te hooren van „mallen Jacob”, zooals
het volk hier te lande zeer oneerbiedig, maar zeer terecht, den
Engelschen Koning noemde. Meermalen was er sprake van terug-
keeren, daar zelfs Aerssen, de voornaamste diplomaat der Republiek
en volkomen bekend met de manieren van het Engelsche hof, geen
voortgang in de zaken kon brengen. Na een verblijf van veertien
maanden kwamen de gezanten in den Haag terug, zonder iets
bereikt te hebben.
Intusschen had Huygens veel ervaring opgedaan. Was reeds
gedurende zijn vorig verblijf de goede indruk, dien Engeland en
zijne bewoners bij zijne eerste reis op hem maakten, voor een deel
uitgewischt, thans had hij een goed inzicht gekregen in de eigen
aardige buitenlandsche staatkunde, waardoor Engeland zich altijd
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.
21