26
war en is het
i regel te her-
Uitgegeven door Dr. Th. Jorissen in Memoires de Constantin
HuygensLa Haye, 1873, biz. 1549.
bij Waalwijk en aanvaardde den volgenden dag zijn ambt. De
beide secretarissen van den Prins moesten het grootste deel van
den dag aan het hof zijn, waar zij eene kamer hadden, en hun
meester ook op zijne veldtochten en reizen vergezellen. Het aantal
brieven en stukken, die zij te schrijven hadden, was ontelbaar;
uit Huygens’ briefwisseling blijkt eerst recht, hoevele zaken de
Stadhouder aan zijn hoofd had. Over den aard van al die schrift
uren geeft een lijstje volledige inlichting, dat de nieuwe secretaris
in 1628 maakte, toen hij eene memorie opstelde met den titel
La Secretaire de Son Excellence De geldeljjke belooning was
niet groot; Huygens kreeg, althans later, jaarlijks ƒ500, maar er
waren vele emolumenten aan het ambt verbonden.
In den eersten tijd voelde Huygens zich volstrekt niet gelukkig
in zijne nieuwe betrekking. Zjjn oudere ambtgenoot, Jacob Junius,
was een man zonder eenige beteekenis, die erg gewichtig deed
en den jongen man geheel op den achtergrond drong. Wanneer
de beide secretarissen bij den Prins waren, werd de jongere nauwe
lijks een blik waardig gekeurd en alles aan den ouderen opge
dragen, die dan met veel vertoon al het werk liet zien, dat hij
te doen had, maar intusschen niet veel anders uitrichtte dan heen
en weer loopen en praatjes maken. Huygens, die niets te doen
kreeg en buiten alles werd gehouden, was daardoor zoo ontstemd
dat hij zich éénmaal het is de eenige keer in een brief
eenigszins oneerbiedig over den Prins uitliet en zijn hart uitstortte
in een epistel, dat heette aan zijn vader gericht te zijn. Natuurlijk
waren de zaken der secretarie volkomen in de
Huygens eerst langzamerhand gelukt, daar orde en
stellen. Met Junius had hij in den beginne meermalen onaangenaam
heden, maar door zijne groote kennis en hoogstaand karakter heeft
hij al spoedig het vertrouwen van den Prins weten te winnen.
Door zijn ambt kwam Huygens nog meer dan vroeger in aan
raking met de vele familieleden der Oranjes, die in den Haag
leefden, of er dikwijls vertoefden, met den Koning en de Koningin
van Boheme, de prinsen en prinsessen van Portugal, de hertogin
de la Tremoïlle en hare dochter, met de hertogin van Bouillon en
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.