Huygens is geweest,
van het echtpaar ge-
werck, hoe gelukkig het huwelijksleven van
Den roden Maart 1628 werd de eersteling
boren, die naar zijn vader werd genoemd. Over het algemeen
was het een rustig jaar voor Huygens, want de Prins trok niet
te velde en zijn secretaris moest hem alleen op een paar reizen
vergezellen. In dezen zomer deed Huygens met zijne vrouw, zijne
zusters en zijn broer Maurits veertien dagen lang een reisje door
Holland en Utrecht; het gezelschap bezocht bij die gelegenheid
Hooft op het Muiderslot. In weerwil van het nog al rustige leven,
heeft Huygens toch in 1628 weinig verzen geschreven; de Speelreis?
en een Latijnsch gedicht op de verovering der Zilvervloot zijn
wel de belangrijkste. Maar waarschijnlijk heeft hij gewerkt aan
het Daghwerck.
Het volgende jaar was heel wat stormachtiger. Den 5<jen Mei
kwam Huygens, die verlof had gekregen, omdat zijne vrouw den
14de!! April van een zoon was bevallen, den later zoo beroemden
Christiaan, bij den Prins in het leger voor den Bosch. Terwijl hij
met den Stadhouder op Heer-Heims-Huizinge te Vucht ingekwar-
tierd was, heeft hij de geheele merkwaardige belegering meege
maakt, waarbij vele zijner kennissen onder de officieren gedood
of gewond zijn. En bij al de drukte, die een verblijf in de leger
plaats voor hem opleverde, vond hij nog tijd, om de studie van
de Spaansche taal, waarmede hij vroeger in Engeland begonnen
was, weer op te vatten. Plij heeft de nieuw verworven kennis ge
bruikt tot het ontcijferen der depêches van den vijand, die onder
schept werden, en hij was er later terecht trotsch op, dat het hem
gelukt was, zeer dikwijs ten koste van zijn nachtrust, alle cijfer
schrift van den vijand, dat hem in handen viel, te ontcijferen,
terwijl dat eigenlijk niet bij zijn ambt behoorde en niet hij, maar
een ander er voor betaald werd. Den j^den September, toen de
artikelen van overgave van den Bosch geteekend waren, kwamen
Huygens’ vrouw en zuster in de legerplaats en bleven daar eenige
dagen. Eerst den 25sten October keerde ’s Prinsen secretaris naai
den Haag terug na eene afwezigheid van bijna zes maanden.
Thans brak er een rustiger tijd voor hem aan, dien hij voor
een deel aan letterkundigen arbeid besteedde; hij schreef toch in
het jaar 1630 een goed stuk van het Daghwerck en vertaalde ook
enkele verzen van den Engelschen dichter John Donne. In onzen
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.
29