54 sorgvuldighen geregeltheid voorgestelt ende naghelaten hebben? Inderdaed, het laet sich onder ons veeltijds aehhooren, alsoff er meer gehuylt oft geschreeuwt dan ghesonghen werdeDe Toonen luyden dwars onder een, als gevogelte van verscheiden becken. De maten strijden, als Putemmers, d’een dalende soo veel d’ander rijst. Daer werd om ’t seerste uytgekreten, als of ’t een sake van overeenstemminge ware, ende dat het de meeste souden wegh draeghen, met diergelijcke onhebbelickheden meer; sulcker wij, voor seker, de geringste niet en souden dulden in eenig ander tijdelick doen, van klein belangh, ten aensien van ’t gene wij in desen voor Gods aengesicht te betrachten hebbenNu moet men bekennen, dat de slechtste der Gemeente, die in desen meesten deel oorsaeck vande ongeregeltheid zijn, eenighe onschuld toe komt. Wij hebben weinigh min wijzen als Psalmendaer onder zijnder sommige vrij ongemeen ende van onhandsame toonen, voor den onervarenen. ’t Is dan mede niet vreemd, sooder in ghedoolt werdt. Want also vrome luyden meestendeel eene verkiesinge bij haer hebben van ettelicke Psalmen, die sij achten haere gheleghent- heden best te passen, ende niemant geern de vrucht ende den troost van die heylige Woorden wil ontbeeren, om de hardigheyd van de noten, daerse op getoont staen, gebeurt het onder de hand, dat de slechte, onghevoelick, de Noten die hun beswaerlixt vallen, in andere verwisselen, ende sulcx, in ’t doen van haere Ambachten, daer aen gewennen, dat sij, ter Kercke komende, geensins daeraf te drijven en zijn: daer uyt dan tusschen haer, ende den ghenen die den rechten sang houden, dat wreede, strijdige gheschill onstaet, daerteghens sich alle Voorsangers te bersten souden schreeuwen, eer sij het te boven quamen.” Als het kerkgezang door het orgel begeleid wordt, zal daarin verandering komen. liet betoog, dat zich met genoegen laat lezen, wordt, als bijna alle werken van dien tijd, ontsierd door de vele Grieksche en Latijnsche citaten, al worden zij dan ook vertaald. Huygens liet zijn werkje niet dadelijk drukken, maar zond het manuscript aan een paar Haagsche predikanten, nl. aan Streso en Lootius, en aan zijne vrienden Hooft en Barlaeus, om er hun oordeel over te hooren. Maar ook daarna bleef het vooreerst ongedrukt. Toen hij echter in November 1640 met den Prins te Groningen was en bij eene godsdienstoefening in de Martini-kerk het fraaie HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 62