78
HOOFDSTUK IX.
bezoeken. Den 8sten October trok hij weer met den Stadhouder
naar Arnhem, Zutphen en Dieren; toen deze den 28sten ziek naar
den Haag was overgebracht, volgde Huygens een paar dagen later
Den 6den November kwam de vreeselijke slag voor het Huis van
Oranje; de krachtige jonge man overleed op 24-jarigen leeftijd.
„Miserere populi hujus et mei, o Magne Deus”, schreef Huygens
in zijn Dagboek; de geboorte van Willem III, acht dagen na den
dood van zijn vader, was zeker in staat de droef heid weg te nemen
wegens den dood van zijn „clementissimus Princeps”.
16511663.
De dood van Willem II was een ontzettende slag voor het Huis
van Oranje. Er was niemand, om hem op te volgen. De oneenig-
heden met Holland over de afdanking van het krijgsvolk en de
aanslag op Amsterdam waren oorzaak, dat de anti-stadhouderlijke
partij nog gretiger naar de teugels van het bewind greep dan
anders het geval zou zijn geweest. De Staten der verschillende
gewesten eigenden zich allerlei bevoegdheden toe, die vroeger het
deel van den Stadhouder waren. De Oranje-partij slonk van dag
tot dag en de beide vrouwen, die voor de belangen van het Huis
moesten waken, werden bijna door iedereen verlaten. Willem
Frederik van Nassau, de Stadhouder van Friesland, trachtte partij
te trekken van den dood van Willem II, om eigen macht en aan
zien te vermeerderen. En treurig was de houding van den hoogen
Hollandschen adel. Wassenaer van Obdam liet zich al spoedig
door de Staten-Generaal afvaardigen, om op verschillende plaatsen
oneenigheden te beslechten ten gunste van het nieuwe bewind.
En de graaf van Bredero, de zwager van Frederik Hendrik, bracht
in 1654 in de Staten van Holland het eerste van allen zijne stem
uit, om de acte van seclusie goed te keuren, en werd zeer be
vriend met de Witt.
Het was al erg genoeg voor de familieleden van den overleden
Stadhouder allen politieleen invloed te verliezen en zich door bijna
allen verlaten te zien. Maar er waren bovendien groote financieele
zorgen. De ruime inkomsten van stadhouderschap en kapitein-
generaalschap, van aandeel in de buitgemaakte schepen, enz. waren
HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.