79 vervallen. Het vermogen van Frederik Hendrik was sterk verminderd door al de hulp, die hij Karel I verschaft had, terwijl de Koning nooit een cent had betaald van den bruidschat zijner dochter. Willem II was tegenover zijne Engelsche familie even royaal ge weest als zijn vader en had bovendien zeer loszinnig met geld omgesprongen. Van de groote sommen, die Frederik Hendrik van den Koning van Spanje volgens het tractaat van 1647 te vorderen had, werd niets uitbetaald. De vele goederen der Oranjes brachten minder op dan vroeger en het behoud van een groot aantal buiten- landsche bezittingen liep gevaar en werd betwist, nu het niet langer verdedigd werd door den naam van een machtig man. In de Zuidelijke Nederlanden werden al spoedig over die goederen pro cessen gevoerd, die, zooals natuurlijk was bij de toenmalige recht spraak, afliepen ten nadeele van den bezitter, die in den vreemde woonde. Ten gevolge van dat alles waren de schulden groot en het inkomen klein en had men te worstelen met financieele moeilijkheden. Bovendien ontstond er een hevige twist over de voogdij van het kleine prinsje tusschen zijne beide natuurlijke beschermsters, zijne moeder en grootmoeder. Waarschijnlijk heeft er nooit eenige genegen heid bestaan tusschen de hartstochtelijke, maar ernstige Prinses Douairière en de trotsche, koele, maar tevens lichtzinnige Prinses Royale. De grootmoeder nam het op voor haar kleinzoon, dien zij niet wilde laten berooven, de jonge moeder, die nooit eenig bewijs heeft gegeven, dat zij het welzijn van haar kind bovenal beoogde, legde het er op toe, zich het vermogen der Oranjes toe te eigenen, om daarmede hare broeders, die in den vreemde rondzwierven, te helpen. Zij werd in hare pogingen krachtig gesteund door hare partijgenooten als Beverweert en Zuylestein, maar vooral door hare grootmeesteres, de vroegere lady Stanhope, en haar man Heenvliet, die hare ver trouwde raadslieden waren en de onverstandige jonge weduwe met zeldzame volharding hebben voortgedreven langs alle paden der intrigue, in het vaste vertrouwen, dat die paden hen tot rijk dom en macht zouden voeren. Zoo ontvlamde dan de strijd Zie over het begin van dezen jarenlangen strijd het Journaal van Johan van Kerckhovenover de ziekte en den dood van Prins Willem II en de kwestien omtrent de voogdij van den jonggeboren Prins in Kroniek van het Historisch Genootschap, XXV, 1869, blz. 541647, en Jorissen in Mémoires de Constantin Huygens, blz. LC. HET LEVEN VAN CONSTANTIJN I-IUYGENS. :i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 87