en de zaak kwam voor den Hoogen Raad, die op 29 Juli vonnis wees, waarbij tot voogden werden benoemd de Prinses Royale, de Prinses Douairière, de Keurvorst van Brandenburg en Frederik Lodewijk van Palts-Landsberg. Nu ging de Prinses Royale in appel, maar voordat eene beslissing werd genomen, deed de president Haga een voorstel „tot accoordt” en, daar beide partijen den Keurvorst van Landsberg buiten de zaak wenschten te houden, kwamen zij den i3<ten Augustus 1651 tot eene schikking. Daarbij werd bepaald, dat de Pr. R., de Pr. D. en de Keurvorst van Brandenburg voogden betreft. Maar zij weigerde. Nu schreef Huygens de Lettre escrite a un ami de condition, en suitte des Considerations pacifiques, waarin hij den raad geeft, dat de Pr. R. de geheele administratie zou overlaten aan voogden van vaderszijde. De brief, aan Dedel ge richt, was blijkbaar geschreven met het doel, om gelezen te worden door de leden van het Hof. Zij moesten inzien, dat, nu de Pr. R. niet langer steunde op het testament van haar echtgenoot, door dat zij de Pr. D. wilde erkennen als medevoogdes wat de op voeding van den pupil betreft, er geene reden was, de laatste uit te sluiten bij het bestuur der goederen. Tevens maakte Huygens het ontwerp voor eene schikking tusschen de beide partijen. Maar nu bedierf de Douairière de geheele zaak. Zonder er Huygens en Dedel in te kennen, richtte zij zich tot Crommon, een lid van het Hof van Holland, die partij had gekozen voor de Pr. R., stelde hem in kennis van het ontwerp van Huygens en droeg hem op eene schikking te treffen met de Pr. R. Crommon was eene gemakkelijke prooi voor de raadslieden der Pr. R. Hij veranderde een en ander in het ontwerp van Huygens, liet zich afbrengen van de hoofdzaak en werd zoo gestuurd, dat het odium der weigering van eëne schikking niet op de Pr. R., maar op de Douairière viel. Terwijl de Prinses Royale deed, alsof zij reeds eenige voogdes was, zegels verbrak, magistraatspersonen benoemde, enz., behan delde het Plof nu de quaestie als rechtszaak en wees den 30sten Mei vonnis. Daarbij werd de Pr. R. erkend als voogdes, de Keur vorst van Brandenburg als medevoogd over den persoon en de goederen van den pupil en de Prinses Douairière als toeziende voogdes. Het recht van het begeven van alle ambten werd aan de Pr. R. toegekend. De Keurvorst en de Douairière gingen terstond in appel 82 HET LEVEN VAN CONSTANTIJN HUYGENS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1917 | | pagina 90