1) Erven, niet personen. Immers verschillende personen komen méér
dan eenmaal voor en zoowel voor erven op den Geest als op het Veen.
2) Bijdr. Gesch. Bisdom Haarlem I blz. 78.
uit een regelmatig bebouwde kom, maar wij kunnen het ons beter
voorstellen als twee buurten, twee groepjes van woningen. Bij
de inning der grafelijke landhuren wordt die Haghe, zooals de
rekening van 1316 leert tenminste, onderscheiden in de buurt
„Op ten Veen” en die „Op ten Gheest”. In de eerste buurtschap,
die wij te zoeken hebben in en om de Venestraat, waren
ongeveer 130 schuldplichtige erven terwijl opte Gheest dat
is dus het hooger gelegen gedeelte aan de andere zijde van de
kerk, ongeveer evenvele erven, door des Graven rentmeester
werden verhuurd. Maar het overgroote deel dezer huren werd
reeds toen niet meer betaald. Men kan ze dus beschouwen als blijk
baar onderworpen aan een klein recht, dat reeds zijn beteekenis
begon te verliezen, zoodat de rentmeester het moeilijk innen kon.
De Graaf ging dan ook hoe langer hoe meer over tot het gewoon
verkoopen van zijn land en bouwterrein.
Er is dus in het begin der veertiende eeuw waarschijnlijk reeds
eene bevolking van bij de duizend zielen, belangrijk genoeg om eene
eigene parochie te vormen, welke in 1307 dan ook ongetwijfeld
bestond2). Oorspronkelijk, in de eerste jaren van de regeering van
Floris V was er reeds een kerkje gesticht, maar dat behoorde nog
onder de parochiekerk van Monster. In 1276 werd het patronaats-
recht over die kerk van Monster door graaf Floris V geschonken
aan den abt van Middelburg, en het is zeer wel mogelijk, dat toen
reeds meteen de afscheiding van de Haagsche Sint Jacobskerk
van de Monstersche parochie is bedongen. Maar bij gebreke aan
positieve bewijzen kan dat niet met zekerheid worden vastgesteld,
en wij moeten ons tevreden stellen met de wetenschap, die het
oudste stuk over de Haagsche kerk in het archief der Middelburgsche
abdij ons verschaft, een acte van den 13 Juli 1307, waarin verklaard
wordt, dat voorheen alle kerkelijke belastingen die de Haagsche
kerk had moeten opbrengen, betaald waren door de moederkerk
te Monster, daar de Haagsche kerk geen bezittingen had. Sedert
weten wij ook meer van de uitoefening van het patronaatsrecht
over den Sint Jacob door den Abt van Middelburg, die tot pastoor
HET BESTUUR VAN DEN HAAG IN DE MIDDELEEUWEN.
2