fl n dat hem op i Juli 1668 trof, door maar toch vrij plotselinge overlijden Wendela. Hij droeg uiterlijk kalm, maar niet zonder gevoel sensible ende irreparablen slach”. Veertien dagen varen sonder sich tegen de aenstaande slach eenigsints te ont- setten, maer op Godt te betrouwen ende van sijn handt blijgeestig te ontlangen all tgene hij ons sal gelieven toe te senden; immers mijnenthalven niet becommerd te wesen, als verseeckert sijnde, dat het mij in leven en sterven sal wel gaen, en int laetste gevall oneindig beter als int eerste sonder dat ick daerom echter sal naerlaten door alle betaemelijcke voorsichtigheydt, volgens Godts bevel, mijn leven te conserveren ten dienste van het vaderlandt ende van mijne familie”. Het was ook dit oprechte geloof, dat het hem mogelijk maakte om het zware verlies te drage het, wel al lang gevreesde, van „soo sensible ende irreparablen slach”. Veertien dagen hield hij zich buiten alle publieke besognes. Toen vatte hij den arbeid weer op: „Je trouverai” schreef hij aan Temple, „ma consolation surtout en mettant encore plus d’ardeur pour le bien de l’état.” Ook als echtgenoot en als huisvader was hij Hagenaar. En wij zouden hem als zoodanig gaarne en steeds onder onze zeventiende- eeuwsche stadgenooten willen rekenen. Juist omdat hij in dit op zicht een toonbeeld was van trouw, ernst en nauwkeurigheid, en hij en zijn huisvrouw kunnen helpen om den kwaden naam, die het Haagsche leven in de zeventiende eeuw gekregen heeft, als niet in alle opzichten verdiend te doen blijken. Als wij zoo het huishouden van Cornelis Musch, die met Elisabeth de dochter van Cats getrouwd was, bekijken en de schandalen zien, waarin de meisjes uit dit huwelijk betrokken waren, terwijl de moeder verre van onbesproken bleef; of de verhalen hooren over het gezin van den Heer van ’s Gravemoer, of dat van den raadsheer Boudaen, om van de droevige geschiedenis van Mevrouw van Noortwijk maar te zwijgen, evenals van de talrijke heeren en dames over wie de cronicque scandaleuse ons meer dan ons lief is kan inlichten, dan mogen wij, om te bewijzen, dat het in dezelfde wereld ook anders gaan kon, naast het gezin van den ouden Huygens het solide en gezonde gezin van den Raadpensionaris noemen, waar een goede en ernstige toon heerschte of goedmoedige vroolijkheid, waar zorgvuldig werd boekgehouden (men ga het groot-folio kas boek maar eens bekijken, dat op het Rijksarchief wordt bewaard JOHAN DE WITT ALS HAGENAAR. 102 I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1919 | | pagina 110