en dat een voorbeeld is van zorgvuldigheid) en waar ten slotte door den vader - na moeders dood te midden van de drukten van het Staatsbestuur ook een oogje gehouden werd op de vrijerijtjes van de dochters. Terwijl de meisjes Musch in jongenskostuum met Leidsche studenten nachtelijke straatschenderijen uithaalden kapittelde de Witt zijn oudste dochter, dat zij zich het hof liet maken door een jongen man, die niets uitvoerde: „daer ick altijts een groote aversie van gehadt hebbe”. Zulke pretendenten behoef den niet aan te komen bij hem, den zelf altijd bezigen man. Zijn gezin erkende, door hem op de handen te dragen, wat het hem verplicht was. Ongetwijfeld aan zijn vrouw en zijn gezin heeft ook hij véél te danken. Immers, de rustige, geregelde huiselijke verhoudingen maakten hem den onafgebroken arbeid mogelijk, zij schonken hem de gelegenheid om zich te verdiepen in al de belangen die hem waren toevertrouwd. Ook verdiepen in meer geestelijken zin. Er is toch in zijn geestesontwikkeling, na zijn huwelijk een dieper en breeder worden, dat ons treft. Aan het bewind gekomen als scherp zinnig partijman, als goed redenaar, vlug stijlist, snel begrijper en betrouwbaar werker, groeide hij uit tot een werkelijk staatsman, tot iemand, die niet uitsluitend zijn partij meer zag, maar oog kreeg voor het belang van het geheel. Staat in het eerste tijdperk van zijn ambtsvervulling zijn zwakke houding tegenover de Acte van Seclusie, uitvloeisel van scherp-Hollandsche, zuiver anti-Oranje ge zinde politiek, in later jaren ontwaren wij ruimer blik. Slaan wij het oog op dat staatsmansleven om ons ervan te vertuigen. Wij verlieten de Witt’s publieke werkzaamheid om naar zijn particulier leven te zien kort na het aanvaarden van zijn raad pensionarisschap, tijdens den oorlog met Engeland, Die werd gauw afgesloten door den vrede, welke in zijn nasleep de door Cromwell geëischte, door de Witt slechts schoorvoetend toegegeven Acte van Seclusie bracht. Dan zien wij langzamerhand de Witt’s invloed in binnen- en buitenland zich vestigen: Frankrijk en de Noordsche rijken en hun aller tegenstrijdige belangen ziet de Witt en hij weet de positie te bepalen, die daartusschen de Republiek voor zich opeischen moet. Het superieure van de Witt’s intellect blijkt dan vooral daaruit, dat hij de groote beteekenis erkende van de ontwikkeling der JOHAN DE WITT ALS HAGENAAR. 103

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1919 | | pagina 111