I
i!
1
I
1
ij
Voordat wij nu over de val-zelve van het bankiershuis nadere
bijzonderheden aan de 8 lijvige portefeuille’s, die het dossier over
deze surséance in het archief van het Hof van Holland bevatten,
ontleenen, willen wij eerst enkele gegevens mededeelen, die ons
omtrent de wijdvertakte relaties van het huis licht verschaffen, en
die ons dus ook een denkbeeld kunnen geven van de beteekenis
die het had en van de ramp die zijn val, voor de Haagsche Joden
in de eerste plaats maar ook voor de Joden in het algemeen,
moest wezen.
Wij kunnen daarbij tot Abraham (Chajims) Boas in de eerste
helft der i8de eeuw teruggaan. In 1716 vinden wij hem vermeld
als handelaar in juweelen tezamen met Hendrik van den Casteele.
Deze juweelenhandel is steeds naast het bankiershuis voortgezet.
Wat dit laatste betreft, wordt in de sententies van het Hof van
Holland (Hof 932, fol. 74 vso) op 27 Oct. 1720 geboekstaafd, dat
Maurits Grave van Nassau, heer van Driebergen, veroordeeld werd
tot betaling aan Abraham Boas en Zoon de som van 117 Louis d’or
met de interest a 4 en de kosten. Hit een advertentie in de
Haagsche Courant van 16 Aug. 1741 leeren wij een cliënt van
beteekenis kennen van den zoon van Abraham, Tobias Boas: de
schuldeischers van den heer Luiscius, geheime Regeeringsraad van
den Koning van Pruissen en vroeger diens „extraordinaris envoyé”,
moeten hunne vorderingen ten kantore van Tobias Boas indienen.
Op Tobias volgt Simeon Boas, dien wij den igden April 1770
zien optreden als gemachtigde van de erven van Francois baron
van Aerssen van Sommelsdyck, wanneer deze l/$ deel van de kolonie
Suriname, dat zij bezaten, voor 700.000 gulden verkochten aan de
stad Amsterdam.
Daarna is Abraham Boas in de firma opgenomen, en in ver-
8
te Amsterdam. Het ligt voor de hand te vermoeden, dat beide
verzoeken met elkander verband houden.
Al spoedig werd de voorloopige in een definitieve surséance
voor één jaar veranderd, bij resolutie van 21 December, voor
Abraham Simon en Marcus Boas en voor E. de Lima en Comp.;
voor drie maanden werd zij verlengd voor Heilbron, Lion Kann
en Abraham Simons, welke beide laatsten inmiddels reeds een
schikking met hun crediteuren hadden getroffen.
DE VAL VAN EEN HAAGSCH BANKIERSHUIS.
II3
i
.1
I
I-