Toch werden op n Sept. 1796 ter overstaan van Parnassijns in
de synagoge publiek verkocht de beide op perkament geschreven wets
rollen. De een werd gekocht door J. Steier (73 gld.) de andere door
J. Sim. Andries (131 gld.).
4°.Het aandeel van Abraham en Simeon indeHebreeuwscheboeken1)-
Uit de provenuen van den boedel zouden eerst betaald worden
de kosten van de liquidatie, vervolgens de preferente crediteuren,
onder wie de vrouw van Abraham Boas, Fronica Symons, uit
kracht van de huwelijksche voorwaarden voor een bedrag van
f 24650.en de vrouw van Simeon Boas, Rozetta Kann, voor
een bedrag van 29842.(de preferentie gold echter slechts de
helft van deze vorderingen, verminderd met de kosten van taxatie
der meubelen).
Daarna ontvingen de concurrente schuldeischers 40 hunner
vorderingen.
Van de provenuen der liquidatie zouden dan telkens uitkeeringen
gedaan worden als er 10 of 5 °/o te verdeelen zou zijn.
Een der belangrijkste zakenrelaties was de Amsterdamsche firma
Lion Aron de Metz en Elias de Lima geweest, welke op 6 April
1786 was ontbonden, waarna de Lima zich had geassocieerd met
Marcus Boas en Bernard Simpson onder de firma M. Boas, E. de
Lima en Compagnie. Deze firma was nu ook onder de crediteuren
en haar lijvige rekening courant met de Boassen wordt onder de
bescheiden aangetroffen afgesloten op 25 Dec. 1792 met een bedrag
ter debetzijde .van 4.031.158 gld. 19 st. 8 p. en een nadeelig saldo
ten laste van het huis Boas van 254.385 gld. 14 st. 12 p. Liet
spreekt vanzelf, dat deze Amsterdamsche firma de gevolgen van
de Haagsche ondervond, zoo zelfs dat het Plof van Holland den
10 Juli 1794 liquidateurs aanstelde, die bijv, in een advertentie in
de H. Courant van 11 Aug. 1794 de schuldeischers opriepen hunne
pretensies in te zenden.
Ten opzichte der liquidatie valt nog te vermelden, dat de vaste
goederen aanzienlijk waren en dat daaronder ook tal van landerijen
in de Krimpenerwaard voorkomen, waar het huis Boas blijkbaar
een grondspeculatie had beproefd. Belangrijk was de veiling der
schilderijen. Als bijlage volgt de lijst daarvan. Ook volgt als bijlage
nog een lijst van de „dubieuse debiteuren” en „kwade posten”,
DE VAL VAN EEN HAAGSCH BANKIERSHUIS.
121