4
I
ons dit als een
hebben wij eerst een eenigszins nauwkeuriger bericht uit 1370,
toen hertog Albrecht de grenzen bepaalde van het dorp en aan
hen, die binnen die grenzen vijf jaar gewoond hadden enkele
rechten ten opzichte der jurisdictie verleende. Het dorp begon bij
de „uitterste graft” van het Hof, dus aan de Poten, was dan voor
een klein gedeelte van het Spui bebouwd, voorts een weinig in
de Wagenstraat, die oudtijds het Zuideinde heette; ook in het
Westeinde stonden een paar huizen, dan liep de grens achter de
Pastoorswarande om tot het Noordeinde, niet verder waarschijnlijk
dan even voorbij de Molenstraat, vandaar tot het bij de Plaats
weder aansloot aan het Hof. Ging men de Beek over, dan kwam
men wel aan hofsteden en woningen, maar die stonden nog geheel
op grafelijkheidsgrondde bewoners, leenroerig aan den graaf,
hadden met de rechtspraak van het dorp niets te maken, noch
met omslagen of heffingen daardoor geëischt.
Reeds bij dezen eersten blik op het dorp treft
eigenaardig verschijnsel, en het is dus gewenscht om voor wij ons
in de lotgevallen van het dorp verdiepen, bij de bestuursinrichting
stil te staan, waarvoor wij eerst naar wat verder verleden terug
zien moeten.
De graaf had de plaats van zijn kasteel met zorg gekozen. Maar
daarbij behoorde, dat hij zich waarborgen schiep ook voor de
toekomst: hij moest vrij zijn en blijven van vreemde inmenging in
de belangen van zijn huis en hof. Hij koos dus voor de plaats een
der kleine, hemzelf toekomende ambachten, of, wat ook mogelijk
is, vormde door afscheiding van Delfland een afzonderlijk ambacht,
waarin hijzelf dus heer en meester was. Naar een der buurt
schappen die Haghe, dat dan zeker niet het minst belangrijke was,
heette het Haagambacht. Voorts omvatte het Segbroek, Eikenduinen,
half-Loosduinen en Oost- en West-Escamp die te zamen het West-
ambacht vormden en het Oost-Ambacht dat aan Voorburger ambacht
en de Heerlijkheid Wassenaar paalde. Daardoor werd het in de grafe
lijke duinen en wildernissen gelegen Scheveningen geheel ingesloten
en op den duur smolt dit zoodoende met Haagambacht samen.
Het bestuur van het ambacht berustte bij den Graaf-zelf, die een
ambachtsbewaarder had om hem bij te staan in administratieve
zaken. In justitieele riep de Graaf de edelen en vrije boeren op
de „welgeboren mannen” >om zijn vierschaar te vormen. Kon
HET BESTUUR VAN DEN HAAG IN DE MIDDELEEUWEN.
i
I