T3r geschiedenis van het huis Honselaarsdijk. Deze studie te voltooien heeft hem veel werk gekost. Tenslotte kon zij in haar geheel op kosten van „Die Haghe” in 1909 worden uitgegeven. Bovendien verscheen in Elseviers Maandschrift van 1903 een studie over de buitenplaatsen Zorgvliet, Buitenrust en Rustenburg. Deze laatste studie hing samen met de verandering, welkè voor deze buitenplaatsen aanstaande was, en zij brengt mij zoo óp een anderen arbeid van Morren, welke voor „Die Haghe” een succes was en die ook zeker voor de kennis van oud-Den Haag goede vruchten heeft afgeworpen. Ik bedoel de tentoonstelling van afbeel dingen enz. betrekking hebbende op Den Haag in de 19de eeuw, welke in 1903 gehouden werd in het toen ledig staande Buitenrust De catalogus dezer tentoonstelling is nog een bron met nuttige gegevens, terwijl de tentoonstelling-zelve toen veel belangstelling trok. Nog eenmaal richtte „Die Haghe” onder Morren’s leiding ’n historische tentoonstelling in; namelijk in 1908 in de Theaterzaal van het Kurhaus, eene die betrekking had op de ontwikkeling van Scheveningen, in verband met het 25-jarig bestaan van de Maat schappij „Zeebad”2). De geschiedenis der Maatschappij zelve behandelde Morren in een extra-nummer van de Scheveningsche Bad-Courant. Nog twee voor de geschiedbeoefening van Den blaag belangrijke werkzaamheden dienen in deze opnoeming te worden vermeld. Ik stel ze het laatste, omdat zij niet geheel aan Morren te danken zijn, hoewel zijn aandeel erin het rechtvaardigt om in dit verband er aandacht voor te vragen. Het zijn het zoogenaamd Historisch Adresboek van Den Haag en de klapper op de Haagsche notarieele protocollen. Is het initiatief voor de laatste van Morren uitgegaan, maar de uitwerking hoofdzakelijk het werk van anderen geworden, van de eerste was het initiatief aan anderen, in de eerste plaats aan IN MEMORIAM THEO MORREN. i) Het tentoonstellingswerk van Morren was begonnen met het maken van den Catalogus der Historische afdeeling der in 1898 in Den Haag gehouden Tentoonstelling voor Bakkerij, Maalderij en Kookkunst. ‘-) Aan de inrichting der tentoonstelling van zaken betrekking hebbende op geboorte, doop en jeugd van prinsen en prinsessen van Oranje-Nassau, in Juni 1909 kort na de geboorte van prinses Juliana, kon Morren door onge steldheid geen deel nemen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1919 | | pagina 139