Mr. Goekoop te danken, terwijl de uitwerking, wij kunnen zelfs
zeggen de verwerkelijking zonder Morren’s leiding niet zou zijn
tot stand gekomen.
Beide dingen hingen samen met zijn werkzaamheid op het Rijks-
archief. De laatste jaren was de inventariseering der notarieele
protocollen voor een groot deel aan hem opgedragen. Dit werk
doordrong hem van de beteekenis van de notarieele acten als
geschiedbron in sterke mate, maar tevens maakte het hem duidelijk,
dat zonder klappers het gebruik van deze bron uiterst bezwaarlijk
was. Hij wist toen, gesteund door o. a. den toenmaligen voorzitter
van „Die Haghe”, oud-notaris A. Sassen, het bestuur dezer Ver-
eeniging te doen besluiten om het samenstellen van zulke klappers
ter hand te nemen. De arbeid is thans zoover gevorderd, dat de
deelen tot 1670 zijn- bewerkt.
Dat „Die Haghe” dit werk kon ondernemen was mogelijk doordat
toen juist het andere bovenvermelde, het Historisch Adresboek,
vrijwel was voltooid. Met dit Historisch Adresboek is Morren’s
naam, zooals ik reeds zeide, nog nauwer verbonden. Hij heeft het
in zijn oorsprong eenigszins fantastische plan zoo gewijzigd dat
het practisch uitvoerbaar werd, terwijl bovendien de volledigheid
kon worden bereikt. Dank aan mej. J. Berk en mej. H. van Diepen,
die Morren als getrouwe en nauwkeurige uitvoersters bijstonden,
werd in bijna tien jaren de geheele serie der registers van over
dracht van vaste goederen in tienjarige registers overgenomen, met
klappers op koopers, verkoopers, belenden, straatnamen en huis
namen. Het was een enorme arbeid, waarbij Morren’s belangstelling
en doorzettingsvermogen noodig was, om hem tot een goed einde
te voeren.
Overzien wij alles, wat ik hier heb genoemd, dan is er inderdaad
zeer veel, dat de Haagsche geschiedbeoefening in het algemeen en
de Vereeniging „Die Haghe” in het bijzonder aan Morren te danken
hebben. En eigenlijk lijkt dat op het eerste gezicht wel verwon
derlijk. Morren was zeker niet, wat wij een werkzaam man noemen.
Hij was zéér op zijn gemak gesteld en lang niet afkeerig van de
kalme genietingen des goeden levens. Zoo verzamelde hij als par
ticuliere liefhebberij menu’s en al waren daarbij zeer vele van
ouderen datum en van elders er waren er ook talrijke, die hij
zelf, zeker niet zonder smaak, genoten had. Hij kon tenminste, als
132
IN MEMORIAM THEO MORREN.
I