7
-
de vroegste der
kleine college's
van den dorpe” den Haag
dus ook de samenvoeging
het bestuur van baljuw en schepenen
zou vallen. Van dat oogenblik kan men
van Scheveningen met den Haag dateeren. Eikenduinen bleef met
de aangrenzende polders nog een zekere zelfstandigheid behouden.
Dit duurde zoo tot de tweede helft der 16de eeuw. Zeker is er na
1581 geen onderscheid meer in politie en justitie ten opzichte van
dorp en ambacht. Het dorp heeft dan zijn gezag en jurisdictie over
het geheele ambacht uitgebreid.
Met ééne uitzondering evenwelhet boven reeds genoemde eigen
jurisdictiegebied van den Graaf, rondom zijn Hof. Dit is zoo blijven
bestaan gedurende al de jaren der Republiek.
Naast ’s Graven baljuw bestond, zeiden wij, eene vertegenwoor
diging van de bewoners. Oorspronkelijk zal zij gevormd geweest
zijn door alle vrijen, maar reeds in de dagen van
overgebleven bronnen wordt de samenstelling van
als iets gewoons aangenomen. Bij de „welgeboren mannen”, die
den baljuw bijstonden in de zaken van het ambacht, behoeven
wij niet lang stil te staan. Het ligt voor de hand, en blijkt uit het
zeer zelden plaats hebben der samenroeping, dat zij maar weinig
hadden in te brengen, en dat weinige zal zich hebben bepaald tot
aangelegenheden van justitie en de regeling van enkele belastingen
en omslagen. Geheel iets anders werd dat, op den duur althans,
met de schepenen van het dorp den Haag-zelf. Het bedrijfsleven,
dat zich in dat dorp begon te ontwikkelen en natuurlijk een voort-
durenden groei in inwonerstal tengevolge had, trok langzamerhand
tal van „vreemde gezellen” tot zich, die nu juist niet altijd bijdroegen
tot de rustigheid van de toch al niet ingetogen dorpsbewoners.
Bovendien gaf ook de aanwezigheid van het Hof aanleiding tot
drukkere beweging, tot een af en aan van reizigers en kooplui en
dit alles legde den magistraat eene last op de schouders die heel
veel verschilde van die, welke bestuurders van de gewone Holland-
sche dorpen te dragen hadden.
Het getal der schepenen kennen wij uit den oudsten tijd niet,
maar na 1407 was het geregeld zeven, en het werd gewoonte,
dat een van hen uit Scheveningen afkomstig was. Zeer begrijpelijk,
daar door het speciale bedrijf van de bewoners van het zeedorp de
beschikking over een deskundige in het administratief en recht
sprekend college bijzonder gewenscht moest worden.
HET BESTUUR VAN DEN HAAG IN DE MIDDELEEUWEN.