A Varkensvleesch. de verplichting om inwoning zelve met der Mase, voir ons, onsen Rade, voir onse paneterie, bottelrie, coken ende gaerderobbe in alre manieren als sij tot hier toe gedaen hebben; ende wanneer sij in eenich van onsen voirsz. diensten uyt sijn, soe sullen sij ons binnen onser herbergen voirsz. voeren coern, wijn, bier, sout, wasch, vlekken 1), smout, hoy, turf ende andere provanchie, die onser herberge toebehoeren binnen den ambochte van der Hage, of dat binnen den voirz. ambocht mit scepen an ’t lant komen sal.” Met „herberg” wordt hier natuurlijk ’s graven huishouding in het algemeen bedoeld; de boeren die dien dienst waarnamen kregen tijdelijk Js Graven wapen te dragen; in 1344 werden bijvoorbeeld gemaakt: „7 cleen scildeken den boeren op haer rocke te nayen, die in mijns heren herberge dienden.” Deze verplichting was wel bijzonderlijk voor ’s Graven Haag- sche huurlieden weggelegd. Enkele meer tijdelijke, drukten ook op andere, zooals het graven van „miins heren graften binnen en buten den hove” (1391) of „om den wech te maken die besuden den Hout leyt” (1401). Daarvoor toch werden ook de lieden uit Rijnland, Delfland en zelfs Schieland ontboden. Natuurlijk gold dit oorspronkelijk ook van mede ten oorlog te trekken of de plaats van de wapenen te verdedigen. Somtijds werd er daarvoor van ’s Graven wege „wapenscouwinge” gehouden om te zien of ieder „paeit ende harnasch hadde.” Was het noodig om op te komen, dan werd men geroepen „bi clockgeslach bi minen here te comen”, en kwam men niet vrijwillig, dan werd men desnoods met gewelt” gehaald. Deze verplichting nam echter al in 1400 in dien ouden vorm een einde. Later werd de plaatselijke weerbaarheid op andere wijze georganiseerd. De baljuw, bijgestaan door schepenen met den dorpsklerk en den dorpsbode, zorgde voor het nakomen van al deze verplichtingen en op het „dorpshuus” werd daarvoor bijeengekomen. Dat „dorps- huus” dat zelfs in een cohier van 1466 „der stede huus” wordt genoemd, hetgeen zeker wel duidt op een typisch verschil tusschen den Haag en andere dorpen! dat „dorpshuus” stond aan de Markt bij de Kerk, ter plaatse waar wij nu het oudste gedeelte van het Raadhuis vinden. Aanzienlijk zal het niet zijn geweest, en HET BESTUUR VAN DEN HAAG IN DE MIDDELEEUWEN. II

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1919 | | pagina 19