T3
warenmoord, moordbrand, vrouwenverkrachting, misdrijven in
de houtvesterij, valschheid in geschrifte, valsche munterij, verzet
tegen het gezag en politieke misdrijven, buiten de competentie van
schepenen gehouden. Voor een belangrijk stuk van het dorp: het
hof en zijn omgeving oostelijk van de Beek hadden de schepenen
heelemaal niets te vertellen, daar ’s Graven Raad de gansche
jurisdictie bezat.
Het zoo nabije gezag van den landsheer maakte wel, dat ge
schillen uitbleven, eenvoudig doordat niemand tegen dat gezag en
hen, die er het meest onmiddelijk hunne bevoegdheden aan ont
leenden, durfde op te treden. Aan den anderen kant profiteerde
men ervan: zoo bezat het dorp geen gevangenis, maar dank zij
den baljuw had het de beschikking over een gebouw van den
Graaf aan het Buitenhof staande, de oude Diefsteen. Dat de ge
vangenen van den Graaf-zelf daar oorspronkelijk ook geborgen
werden is zeer waarschijnlijk, maar in het begin der 15de eeuw
was de Voorpoort reeds als gevangenis van den Hove in gebruik.
Ook de plaatsen van executie benutte men gezamenlijk: de galg
was opgericht „op den berch” „buten in die duyne”, het schavot
stond aan de Plaats bij den ingang van den met hekken afgesloten
Langen Vijverberg. Langzamerhand hebben schepenen echter een
eigen schavot gekregen, dat in geval het noodig was werd opge
slagen, naast het dorpshuis, zoodat tenslotte de plaats aan den
Vijverberg het latere Groene Zoodje uitsluitend ten dienste van
de hooge grafelijke rechtspraak bleef. Ook het schavot, dat men daar
gebruikte, werd bewaard in het timmerhuis, en slechts opgeslagen,
als eene executie moest plaats hebben. Dan werd daar ook ge
maakt „een grootte vierkante stakettinge ende baeilgievan
eycke houte ende in die airde gevestdaer die stedehouder
en raide in stonde ende die gevangene in gerecht werden, die
sterck was om dattet volc den gevangene niet opten hals loipen
en soude.” Ter plaatse stond een kruisbeeld, blijkens de omschrijving
die wij herhaaldelijk kunnen vinden: „voir ’t heylich cruys, optie
Plaetse daer men rechte.”
Het „rad” voor het radbraken was eveneens op het galgeveld,
en daar zal men waarschijnlijk ook wel de straf van het levend
„bedelven” waarvan wij in 1393 een voorbeeld vonden hebben
toegepast. Misschien ook het „bernen” in 1359, hoewel later,
HET BESTUUR VAN DEN HAAG IN DE MIDDELEEUWEN.
■1