I J I enfde) betailt zoe Den vi UITGAVEN. oirnfoemden) bailliu die binne(n) den tijde deser rekenin(ge) drie hoffairden mitten manne(n) van den lande gehoud(en) heeft mit voire gespanne(n) vierschare te weten [dat den eersten hoftaert over zekere questie wezen(de) tusschen Jans van der Clyngen kijnderen, dat, die] anderde over die zake van eene(n) genoemt Egge ende die leste en(de) derde hofvaert over de sake van eene(n) man van Leyden dair of hier voeren in d(er) ontfanck int capittel van d(en) hofvaerden mentie gemaict is, om elke van welken hofvaerden aldus te hebben gehouden bij d(en) voirs(creven) bailliu en(de) manne(n) van d(en) lande, deselve bailliu te coste gehadt en(de) verleyt heeft in elc hofvaert voir d(e)n manne(n) maeltijt ende anders na dfe) gewoenten dair toe geploegen XL sc. van XL gro(oten), beloopen(de) ts(amen) IV (In margine)de costen van de hofv(aer)t van desen van d(e)r Clynge kinde(re)n sijn hier duerslage want d(air)om geen hofv(aer)t onder desen bailliu ge houden en is geweest ende de s(om)me hier onder d(aer)na gecorrigiert. Den voirn(oemden) Bailliu die noch binne(n) den tijde des(er) reke- nin(ge) te coste gehadt heeft om te doen ondertasten die gelegentheit van d(e) sake wair om(m)e den vreemde man metten lakene(n) hier voe(r)en in d(e)n ontfanck verclaert en(de) zijn wijf bij de(n) scout ge vangen worden te Delf om mijns genad(igen) Hee(r)en recht te mogen bewaeren and(e) drie stucken engelsche witten wezende in des voir- s(creven) bailliu hand(en) dair af hier voeren in d(en) ontfanck mentie gemaeict is, te weten an wagenhuere en(de) montcosten voir hun erfde) zijne vier knechten uutten Hage te Delf, bij hun ged(aen) tot twee stond(en) in d(e) maent van Junio a(nn)o LXXV1I telker werf III S, IIII d. gr(ooten) facit tsame(n) III =g. Den zelve(n) bailliu die noch binne(n) den tijde deser rekenin(ge) bij wete en(de) advijze van d(e) Gameren van d(e) rekenin(ge) gereyst is geweest uuten Hage tot Hairlem Beverwijc Aemsterdam(m)e en(de) tot div(er)sche ander plaetsen in Westvriesland om aldair in der waerheit te ondertasten en(de) hun te informe(ere)n van zekere moorden oft dootslagen dieme(n) zeyde gheschiet wezende dair in d(en) land(e) bij eene(n) genoemtd(aet)of in d(en) ontfanck hier voeren mentie gemaict is tot XII S. sdaechs (achte dagen) f(acit) IIII XVI sc. (In margine:) het is den luyden van d(e) rekenin(ge) wel indachtich dat dese reyse bij huerluyden wete ende ordonnantie geschiedt is ende dair om hier geleden. en waeren de somfmje van XXI dg om hier de voirs(creven) XXI =g. (In name van wiens huys. Dfie) cfer)tiffic(atie) rekent hij over de weerde van d(e) voirnfoemde) drie witten die niet al te goet noch fijn en waeren de som(m)e van XL g(rooten) tpont dair margine:) v(er)claefr) de óp de weerde. 68 EXCERPTEN UIT DE REKENINGEN VAN DE BAILLUWS VAN DIE HAGHE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1919 | | pagina 76