96
JOANNES VOLLENHOVE.
De heerlijkheit der rechtvaardigen, II, biz. 99 v.v.
onderwerp Gelukkige herbergzaamheid, naar aanleiding
van II Kon. 4: 817.’t Is een uitnemend practisch
toegepast woord, waarin Vollenhove de beteekenis van
het ambt van de dienaren des Woords hoog verheft
en de gemeente nadrukkelijk hare roeping voor oogen
stelt met zachtmoedigheid het woord hunner bediening
als van God gezonden te ontvangen. Zijne inleiding
ontleent hij aan de Apostolische vermaning „de her
bergzaamheid niet te vergeten.” In den breede ontvouwt
hij hierna den inhoud zijner tekstwoorden en schetst
op schoone wijze het optreden van den profeet Elisa,
den indruk door zijn woord en wandel teweeggebracht
en den eerbied waarmede het Sunamitische gezin den
dienstknecht des Heeren bejegende. Welk een zegen
was dezen kring hierdoor ten deel gevallen, hoe rijkelijk
had God de hier betoonde barmhartigheid met Zijn
gunst bekroond! „Leer hieraan uwen plicht van den
groten Eliza en leer Gemeente, wat u te doen sta,
van de grote vrouwe, die te Sunem hem herbergt!”
Was de bediening der Oud-Testamentische profeten
geheel eenig en heerlijk, „de wonderen der genade van
Godt door de dienaren van Christus gewerkt zijn niet
minder te achten dan Elisa’s daden.” Zy helpen geen
melaatschen Naaman aan nieuw vleesch door't wasch-
badt der Jordaan om Naaman’s melaatschheid straks
over te brengen by Naaman’s gestolen geit en Gehazi’s
dievery in zyn voorhooft te brandmerkenmaar zy
genezen van geestelyke melaatschheid de bekeerden
veel beter, die zoo wit als sneeuw worden door de
zuiverbron van Christus bloet, in ’t woort dat ze pre
diken belooft, en verheelt in 't Sakrament, ons christelyk
Jordaanwater, dat zy bedienen.”