JOANNES VOLLENHOVE.
98
om ons werk, zoo d’ Apostel spreekt, het beste werk
van ons leven en voor andere het nutste.”
Hartelijk dankt hij de Haagsche gemeente voor de wel
willende ontvangst aan de verschillende afgevaardigden
bereid. „Een bed en tafel en stoel en kandelaar, en meer
gerief dan dit, een tafel ook by wylen, die wel gedekt
was, heeft hun daar niet ontbroken.” Bovenal echter
komt het erop aan „Godts boden te ontvangen met ontzag
voor hunnen Heere, met de last en om den last dien
ze van hem ontfingen. d’ Apostel Johannes kent geen
grooter blydschap dan te hooren, dat zyne kinderen in
de waarheid wandelen.
Hoe menigvuldig zyn de lessen van Godts woort, die
heiligheid eischenHoe dikmaals wordt den volke des
Heren bevolen, dat het hem een heilig volk zyWaartoe
quam Christus zijne gemeente verlossen, aan 't kruis voor
haar stervende, opdat hy die gemeente als zyn volk, mogt
heiligen 1 Die heilige wandel in de vreeze Gods betaamt
een iegelijk zonder onderscheid. De grooten dezer eeuw,
heeren en knechten, heeren en vrouwen, ouden en jongen.
Christus wil in geheiligde harten, zyn woort bewarende,
niet als in een herberge voor een tijdt, maar als in zyn
eigen huis voor altoos komen wonen. Met Christus wort
de Vader, die hem gezonden heeft, ontfangen, en zyn
Geest niet minder. En is dat geluk niet overgroot, Godts
zoon en Godt zelve aldus te herbergen, ja een woonplaats
te verstrekken? Waar de heilant Jesus is, kan heil daar
ontbreken Belooft hy niet avontmaal met de ziele, daar
hy inkomt, wederzyds te houden Aardsche dingen zyn
vergangbaar en onbestendig al te zamen, het eene geslagt
gaat en het andere komt, maar het woord des Heeren
blyft in ewigheit. De Godt des vredes heilige ons hiertoe
heel en al, en onze geheel oprechte geest en ziel en
lichaam wordt onberispelyk zo bewaart in de komste